20250928BruiloftehxJezuswasopdebruiloft.pdf

Bruiloft in Kana waar de wijn op was; de Heer Jezus
veranderde water in wijn. Ook in ons verandert Hij water
(het woord van God) in wijn. Zijn geest werkt in ons en
zal blijvende vreugde geven.

1. Feest met Hem?!

2. De bruiloft in Kana

3. 8 wonderen of tekenen in Johannes:
1. Bruiloft in Kana (Joh.2)
2. Zoon van de koninklijke genezen (Joh.4)
3. Verlamde in Bethesda (Joh.5)
4. Wonderlijke spijziging van 5000 (Joh.6)
5. Jezus wandelt op het water (Joh.6)
6. Blindgeborene genezen (Joh.9)
7. Lazarus opgewekt (Joh.11)
8. 153 vissen gevangen (Joh.21)

4. welke dag was het?

5. 1
e
dag: Joh.1:19-28 getuigenis van Johannes:
‘Hij is het, Die na mij komt, Die vóór mij geworden is voor Wie ik
niet waardig ben de riem van Zijn sandaal los te maken’
Deze dingen gebeurden

in Bethabara, aan de andere zijde van
de rivier de Jordaan, waar Johannes doopte. Joh.1:28
Beth abara = huis van
doorgang/voorbijgaan

6. 1
e
dag: Joh.1:19-28 getuigenis van Johannes
‘in de morgen’ 1:29
2
e
dag: Joh.1:29-34 Johannes getuigt: ‘het Lam van God’

7. 1
e
dag: Joh.1:19-28 getuigenis van Johannes
2
e
dag: Joh.1:29-34 Johannes getuigt: ‘het Lam van God’
‘in de morgen’ 1:35
3
e
dag: Joh.1:35-43 het Lam van God, Andreas en Petrus

8. 1
e
dag: Joh.1:19-28 getuigenis van Johannes
2
e
dag: Joh.1:29-34 Johannes getuigt: ‘het Lam van God’
3
e
dag: Joh.1:35-43 het Lam van God, Andreas en Petrus
‘in de morgen’ 1:44
4
e
dag: Joh.1:44-52 Filippus en Nathanaël

9. En op de derde dag vondeen bruiloft plaats in Kana in
Galilea, en de moeder van Jezus was daar. Joh.2:1
Kana: verworven - Hij verwerft het koninkrijk
moeder: beeld van het volk?
Galilea: circuit, rollen; ‘van de natiën’ Jes.8:23; Mt.4:15

10. 1
e
dag: Joh.1:19-28 getuigenis van Johannes
2
e
dag: Joh.1:29-34 het Lam van God
3
e
dag: Joh.1:35-43 het Lam van God, Andreas en Petrus
4
e
dag: Joh.1:44-52 Filippus en Nathanaël
‘En op de derde dag’ Joh.2:1
-> 7
e
dag: Joh.2:1-11 de bruiloft in Kana

11. En op de derde dag ......
en Hem gegeseld hebbend zullen zij Hem doden, en
op de derde dag zal Hij opstaan Luk.18:28

12. En op de derde dag ......
Op dag één van de sabbatten echter kwam

Miriam van
Magdala 's ochtends vroeg, terwijl het nog donker was,
naar het graf, en zag de steen weggenomenvoor de deur
van het graf. Joh.20:1
en Hem gegeseld hebbend zullen zij Hem doden, en
op de derde dag zal Hij opstaan Luk.18:28

13. En op de derde dag ......
Ik zal terugkeren naar Mijn plaats totdat zij hun
krenking erkennen en zij Mijn aangezicht zoeken.
In hun verdrukking zullen zij Mij vroeg zoeken,
7
zeggend
0
:
Kom, laten wij terugkeren naar Jahweh,
7
onze Elohim
0
,
want Hij heeft verscheurd, maar Hij zal ons helen;
Hij heeft geslagen, en Hij zal ons verbinden.

Hosea 5:15-6:1

14. En op de derde dag ......
Hij zal ons levendmaken na twee dagen
op de derde dag zal Hij ons doen opstaan
en zullen wij voor Zijn aangezicht leven. Hosea 6:2
-> is ook de 7
e
dag, de sabbat, de 1000 jaren
van sjalom voor Israël en de natiën
de laatste ‘dag’ in deze oude schepping

15. Ook Jezus echter was geroepen voor de
bruiloft, en Zijn discipelen. Joh.2:2
4 Tegen u zal niet meer gezegd worden: verlatene,
en van uw land zal niet meer gezegd worden: woestenij,
maar u zult genoemd worden: Mijn welgevallen is in haar,
en uw land: getrouwde; want Jahweh verlangt naar u,
en uw land zal getrouwd worden.
5. Want zoals een jongeman trouwt met een jonge vrouw,
zo zullen uw zonen trouwen met u;
zoals een bruidegom zich verblijdt over zijn bruid,
zo zal uw Elohim Zich over u verblijden. Jes.62

16. En toen zij gebrek leden aan wijn zei de moeder van
Jezus tegen Hem: "Zij hebben geen wijn." Joh.2:3
oude verbond: tekort aan wijn

17. En tot haar zei Jezus:
"Wat is het voor Mij
en voor jou, vrouw!
Het uur van Mij is nog
niet aangekomen." Joh.2:4

18. Deze dingen sprak Jezus, en Hij hief Zijn ogen op naar
de hemel en zei: "Vader, het uur is gekomen.
Verheerlijk Uw Zoon, opdat Uw Zoon U verheerlijkt
Joh.17:1

19. Zijn moeder zei tot de dienaren:
"Wat Hij ook maar tot jullie zegt, doen jullie dat." Joh.2:5

20. Er lagendaar echter zes stenen watervaten Joh.2:6
6 = wav = en

21. Er lagendaar echter zes stenen watervaten Joh.2:6
6 = wav = en
steen: oude verbond

22. Er lagendaar echter zes stenen watervaten Joh.2:6
6 = wav = en
steen: oude verbond
water = geest, woord van God

23. Er lagendaar echter zes stenen watervaten in
overeenstemming met de reiniging van de Joden Joh.2:6
de wassingen met water:
in dagelijks leven

24. Er lagendaar echter zes stenen watervaten in
overeenstemming met de reiniging van de Joden Joh.2:6
de wassingen met water
in dagelijks leven
in tabernakel- en tempeldienst

25. Er lagendaar echter zes stenen watervaten in
overeenstemming met de reiniging van de Joden Joh.2:6
de wassingen met water
in dagelijks leven
in tabernakel -tempeldienst
Johannes doopte in water

26. Er lagendaar echter zes stenen watervaten in
overeenstemming met de reiniging van de Joden Joh.2:6
de wassingen met water
in dagelijks leven
in tabernakel- en tempeldienst
Johannes doopte in water
De Heer Jezus doopt in heilige geest

27. Er lagendaar echter zes stenen watervaten in
overeenstemming met de reiniging van de Joden,
ruimte hebbend voor elk twee of drie metreten. Joh.2:6
metreet : ± 40 liter

28. En tot hen zei Jezus: "Maakt de watervaten vol met water."
En zij maakten ze vol tot boven toe.
Joh.2:7

29. En Hij zei tot hen: "Put er nu uit en breng het naar de
hofmeester." Zij

nu brachten het. Joh.2:8

30. Toen de hofmeester echter het water proefdedat wijn
geworden was, en hij niet waargenomen had
waarvandaan het kwam

- de dienaren echter, die het
water geput hadden, hadden het waargenomen - riep
de hofmeester de bruidegom. Joh.2:9

31. en hij zei tot hem: "Ieder mens geeft eerst de uitstekende
wijn, en wanneer zij ook maar dronken zijn, dan de
inferieurere. Jíj echter hebt de uitstekende wijn bewaard tot
nu.” Joh.2:10
Jeremia 31:31-34 het nieuwe verbond met Israël, de bruid

32. Dit deed Jezus als het begin van de tekenen in Kana in
Galilea, en Hij maakte Zijn heerlijkheid openbaar, en Zijn
discipelen geloofden in Hem. Joh.2:11
het begin(sel?)
van de tekenen
wonder=teken
heerlijkheid -> de opstanding
geloof: ‘geloof ook in Mij’ (14:1)