Secundaire tijdvak, 320.
Secundaire seksueele kenmerken, bij de Cephalopoda, 528;
bij de Homoptera, 573.
Sedigitus, Volcatius —, overtallige vingers van —, 105.
Segmentaalorganen, 299.
Segmentaaltrechters, 299.
Sekse, de oorzaken die bepalen tot welke — een kind zal behooren, 590.
Seksen, over de verhouding der — bij wettige en onwettige geboorten, 505;
getalsverhouding der — bij den mensch, 504.
Seksueele kenmerken, secundaire —, bij de Cephalopoda, 528;
bij de Homoptera, 573.
Seksueele teeltkeus, II 396;
— een der oorzaken van de moeilijke baring der blanke vrouwen, 100.
Selachiërs, 42, 314, 317, 319.
Selkirk, Alexander, verlies van het spraakvermogen bij —, 158.
Semieten, 379, 407;
afbeelding van — in de grot van Beni-Hassan, 371;
afbeeldingen van — op Egyptische monumenten, 371;
— afgebeeld in het graf van Seti-Menephtha, II 348.
Semnopithecus, 318.
Semper, Prof., over segmentaalorganen bij haaien, 299.
Seneca, over den Wisent en den Urus, II 256.
Seneca’s, maïs verbouwd door de —, 261.
Serranus cabrilla, hermaphrodiet, 309, 310.
Serranus hepatas, hermaphrodiet, 309.
Serranus Scriba, hermaphrodiet, 309, 310.