De 10 tijdvakken

guest8757c5 46,855 views 59 slides May 19, 2010
Slide 1
Slide 1 of 59
Slide 1
1
Slide 2
2
Slide 3
3
Slide 4
4
Slide 5
5
Slide 6
6
Slide 7
7
Slide 8
8
Slide 9
9
Slide 10
10
Slide 11
11
Slide 12
12
Slide 13
13
Slide 14
14
Slide 15
15
Slide 16
16
Slide 17
17
Slide 18
18
Slide 19
19
Slide 20
20
Slide 21
21
Slide 22
22
Slide 23
23
Slide 24
24
Slide 25
25
Slide 26
26
Slide 27
27
Slide 28
28
Slide 29
29
Slide 30
30
Slide 31
31
Slide 32
32
Slide 33
33
Slide 34
34
Slide 35
35
Slide 36
36
Slide 37
37
Slide 38
38
Slide 39
39
Slide 40
40
Slide 41
41
Slide 42
42
Slide 43
43
Slide 44
44
Slide 45
45
Slide 46
46
Slide 47
47
Slide 48
48
Slide 49
49
Slide 50
50
Slide 51
51
Slide 52
52
Slide 53
53
Slide 54
54
Slide 55
55
Slide 56
56
Slide 57
57
Slide 58
58
Slide 59
59

About This Presentation

Pour jan janus.


Slide Content

TIJDVAK 1
Tijd van jagers en boeren
Andere namen voor deze tijd:
Prehistorie
Het pictogram:
Op de achtergrond een grotschildering van
een jagersvolk. Op de voorgrond een pot van
aardewerk. Die is van een boerenvolk.
Aardewerk is door boeren uitgevonden.
1 Jagers-verzamelaars
2 Ontstaan van landbouw
3 Ontstaan van steden
Dit tijdvak hoort bij de PREHISTORIE

1 JAGERS-VERZAMELAARS
Jagers-verzamelaars geloofden in natuurgoden en in een leven na de
dood. In grotten zijn schilderingen van dieren, mensen en wapens
gevonden. Misschien waren die bedoeld om geluk bij de jacht af te
smeken. Zo’n schildering zou dan magische krachten bezitten.
De levenswijze
van
jagers-verzamelaars
.
De eerste mensen hielden zich in leven
door te jagen en voedsel te verzamelen.
Vrijwel al hun tijd ging daaraan op. Het is
daarom logisch dat hun cultuur er geheel
door gevormd werd.
WAT WAREN KENMERKEN VAN DEZE
CULTUUR?
Omdat jagers-verzamelaars het wild volgden,
hadden ze geen vaste woonplaatsen. Ze
verbleven in eenvoudig te bouwen hutten. Een
nomadisch bestaan dus.

2 HET ONTSTAAN VAN LANDBOUW
Deze afbeelding geeft een voorbeeld van een boerendorp uit de nieuwe
steentijd. De grote, relatief stevige boerderijen wijzen op permanente
bewoning. Verder zijn akkers te zien die in het oerwoud zijn aangelegd door
bomen te verbranden. Er is ook vee waar te nemen.
Het ontstaan van
landbouw en
landbouw-samenlevingen
.
Landbouw ontstaat als mensen
niet meer leven van wat de natuur
toevallig opbrengt, maar daar zelf
invloed op gaan uitoefenen door
het aanplanten van bepaalde
gewassen en het in
gevangenschap houden van
bepaalde dieren. Dit deed zich
voor het eerst voor omstreeks
7000 v.C. in het Midden-Oosten.
WAT ZIJN KENMERKEN VAN
ZO’N LANDBOUWCULTUUR?
Kenmerkend voor landbouwsamenlevingen is dat ze - in
tegenstelling tot jagersculturen - vaste woonplaatsen kennen, en
grotere groepen die een groter beroep doen op sociale organisatie
en organisatie van de besluitvorming.

3 HET ONTSTAAN VAN STEDEN
Het ontstaan van
de eerste
stedelijke
gemeenschappen.
In gebieden waar grote rivieren
stroomden ontstonden de eerste
stedelijke gemeenschappen.
Riviergebieden zijn vruchtbaar. De
mensen die zich er vestigden,
gebruikten het rivierwater voor
irrigatie (bevloeiing van het land).
Dat gebeurde in verschillende delen
van de wereld: in het Midden-
Oosten, in India en in China. Door
de irrigatielandbouw namen de
opbrengsten toe en groeide de
bevolking geleidelijk. Dorpen
groeiden uit tot steden.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN
ZO’N VROEGE STEDELIJKE
GEMEENSCHAP?
Een goed voorbeeld is de stad Oer, gelegen in Mesopotamië, het
stroomgebied van de Tigris en Eufraat (het tegenwoordige Irak). Het
hoogtepunt van Oer lag omstreeks 2100 v.C., toen de stad enkele
tienduizenden inwoners telde en het centrum was van de Soemerische
beschaving.
Oer was geheel ommuurd. In het midden van de stad stond een
tempelcomplex, dat ook diende als bestuurscentrum. Er regeerden koningen
die werden bijgestaan door priesters en ambtenaren. Voor een drukbevolkte
stad als Oer was een geordend bestuur noodzakelijk.

TIJDVAK 2
Tijd van Grieken en Romeinen
Andere namen voor deze tijd:
Oudheid
Het pictogram:
Op de achtergrond een Romeinse inscriptie in
Latijnse letters. Op de voorgrond een Griekse
tempel
4 De Griekse stadstaat
5 De klassieke stijl
6 Het Romeinse wereldrijk
7 Romeinen en Germanen
8 Jodendom en christendom
Dit tijdvak hoort bij de OUDHEID

4 DE GRIEKSE STADSTAAT
Een belangrijke Griekse staatsman
was de Atheense legeraanvoerder
Pericles, die in de vijfde eeuw voor
Christus zo’n dertig jaar leiding gaf in
Athene. Pericles roemde het
democratisch staatsbestel, waar
Athene haar rijkdom en vrijheid aan te
danken zou hebben. Pericles hield
goede redevoeringen. In een
democratie, waar mensen overtuigd
moeten worden, is dat een belangrijk
voordeel.
De ontwikkeling
van
wetenschappelijk
denken en het
denken over
burgerschap en
politiek in de
Griekse stadstaat.
De Grieken woonden in stadstaten met verschillende
bestuursvormen: democratie, alleenheerschappij of
aristocratie. De Grieken vroegen zich af welke bestuursvorm
het best was. Ze dachten dus na over politiek. De Atheners
kozen voor democratie. Het idee was dat het volk niet
onderdanig moest zijn, maar moest meebeslissen. Mannen
van de stadstaat moesten burgers zijn, deelnemers aan de
politiek. Ze moesten zelf keuzes maken en niet zomaar van
alles aannemen. Zo’n kritische houding pasten de Grieken
ook op andere gebieden toe, zoals de geneeskunde en de
filosofie. Zo ontwikkelde zich het wetenschappelijke denken.

WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN HET DENKEN IN DE
GRIEKSE STADSTAAT?
Een bekende Griekse wetenschapper was Archimedes (287 v.C.-212
v.C.). Hij voerde allerlei natuurwetenschappelijke experimenten uit.
Dat leidde tot uitvindingen, zoals een brandspiegel waarmee
vijandelijke schepen tegengehouden konden worden.

5 DE KLASSIEKE STIJL
De Romeinen waren goed in het bouwen
van koepels en bogen. Dat is technisch
ingewikkeld. Aan de Griekse stijl voegden de
Romeinen dus hun techniek toe. Hier zie je
een Romeinse aquaduct in het zuiden van
Frankrijk. Op veel plaatsen in Europa zijn
zulke Romeinse bouwwerken te
bewonderen.
De klassieke
vormentaal van de
Grieks-Romeinse
cultuur.
In de bouw- en beeldhouwkunst
ontwikkelden de Grieken een
eigen stijl. De Romeinen namen
deze stijl over en exporteerden
hem via veroveringen naar andere
delen van Europa. Na de val van
Romeinse rijk bleef de Grieks-
Romeinse vormentaal het
voorbeeld voor bouwmeesters en
kunstenaars.
WAT ZIJN DE KENMERKEN VAN
DE KLASSIEKE STIJL?
Een Griekse tempel op het Italiaanse eiland Sicilië. Overal waar de
Grieken kolonies stichtten, bouwden zij tempels voor hun goden.
Kenmerkend zijn de zuilen en het driehoekige front bovenaan de gevel
(het timpaan).

6 HET ROMEINSE WERELDRIJK
Het schilderij is in 1656
gemaakt door de
Nederlandse schilder
Ferdinand Bol. In de
Gouden Eeuw namen
veel kunstenaars de
klassieke cultuur als
thema, niet alleen in
Nederland maar in heel
Europa. Bol’s schilderij
kwam in het
Amsterdamse stadhuis te
hangen. Het was bedoeld
als boodschap: de
Romeinse gezant ging
niet door de knieën voor
de intimidatie van
Pyrrhus. Zulk integer
gedrag werd ook van
Amsterdamse
burgermeesters
verwacht. Zo zie je hoe
de Grieks-Romeinse
cultuur doorwerkte in
Europa.
De groei van het
Romeinse
imperium,
waardoor de
Grieks-Romeinse
cultuur zich in
Europa
verspreidde.
Op dit 17e-eeuwse
schilderij zie je hoe de
Griekse koning Pyrrhus
een Romeinse gezant
probeert te intimideren
met een olifant. In 281
v.Chr. landde Pyrrhus op
het Italiaanse
schiereiland om de
Griekse kolonies in hun
strijd tegen de Romeinen
bij te staan. Zes jaar later
verliet hij Italië, waarna
het hele schiereiland van
Rome was.
Rome ontstond rond 750 v.Chr. Door veroveringen
groeide het dorpje in duizend jaar tijd uit tot een groot
en machtig rijk. Overal waar de Romeinen kwamen
voerden ze hun wetten en bestuur in. Overwonnen
volken boden ze het Romeinse burgerrecht aan. Zo
werden deze volken beïnvloed door de Romeinse
cultuur, die op haar beurt weer sterk was beïnvloed
door de cultuur van de Grieken. De Grieks-Romeinse
cultuur werd de heersende cultuur in Europa.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN DE ROMEINSE
EXPANSIE? WAARIN ZIE JE DE GRIEKS-
ROMEINSE CULTUUR TERUG?

7 ROMEINEN EN GERMANEN
Voorbeeldgebeurtenis: De Bataafse
Opstand (69). Dit is een voorbeeld van
confrontatie: de Bataven wilden vrijheid,
verzetten zich tegen Romeinse
overheersing. De Bataafse leider is ook
een voorbeeld van overneming van de
Romeinse cultuur. Hij was al jaren lang in
dienst van het Romeinse leger en ook zijn
naam was Romeins: Julius Civilis. De
Bataven en Romeinen sloten weer vrede
op een brug die in het midden was
opgebroken. Dat zie je op de afbeelding.
De confrontatie
tussen de
Grieks-Romeinse
cultuur en de
Germaanse
cultuur van
Noordwest-
Europa.
De Romeinen stuitten op de Germanen in het
huidige Nederland en Duitsland. Eerst
probeerden ze het Germaanse gebied te
veroveren. Toen dat niet lukte, maakten ze
de Rijn tot grensrivier. Aan de grens woonden
ook Germanen binnen het Rijk, zoals de
Bataven in het tegenwoordige Nederland. Die
Germanen namen veel van de Romeinen
over, omdat hun eigen cultuur lager
ontwikkeld was (ze kenden bijvoorbeeld geen
schrift).
WAT IS EEN VOORBEELD VAN EEN
CONFRONTATIE EN EEN VOORBEELD
VAN OVERNEMING VAN ROMEINSE
CULTUUR?
Voorbeeldverschijnsel: Religie.
De Bataven vereerden Hercules Magusanus als
belangrijkste god. Hercules was een Romeinse god,
Magusanus een Germaanse. Ze werden gecombineerd
tot één god. Er zijn resten van tempels opgegraven. De
tempels zien er Romeins uit.

8 JODENDOM EN CHRISTENDOM
Omstreeks het jaar 30
werd Jezus door de
Romeinen, die toen over
Palestina heersten,
gekruisigd. Hij werd
ervan beschuldigd een
‘valse messias’ zijn, een
zogenaamde verlosser
van de mensheid. Voor
het christendom is deze
kruisdood heel
belangrijk. Door te
sterven als zoon van
God zou Jezus de straf
voor de zonden van de
mensen op zich hebben
genomen.
De ontwikkeling
van het jodendom
en het christendom
als de eerste
monotheïstische
godsdiensten.
Vanaf ca 1200 v.C. leefde in Palestina het joodse
volk. De joden geloofden in één god, die alléén met
hen een verbond had gesloten. Andere volkeren in
die tijd geloofden dat er heel veel goden waren.
Omstreeks het begin van onze jaartelling predikte de
joodse geestelijke leider Jezus Christus een nieuwe
boodschap: God was er voor iedereen, niet alleen
voor de joden. Zo ontstond uit het jodendom het
christendom. De bijbel van de christenen bevat naast
de joodse geschriften ook verhalen over Jezus.
Nadat Jezus omstreeks het jaar 30 door de
Romeinen gekruisigd was, verspreidde het
christendom zich snel over het Romeinse rijk.
Uiteindelijk werd heel Europa christelijk.
WAT ZIJN BELANGRIJKE MOMENTEN IN DE
ONTWIKKELING VAN JODEN- EN
CHRISTENDOM?
De joden geloven dat God zelf hun via de profeet Mozes allerlei wetten
heeft gegeven. Tot die wetten behoren ‘tien geboden’. Die joodse regels
zijn later ook door de christenen overgenomen. De wetten zouden
omstreeks 1300 v.C. aan Mozes zijn gegeven op een bergtop in de
Sinaï-woestijn.

TIJDVAK 3
Tijd van monniken en ridders
Andere namen voor deze tijd:
Vroege Middeleeuwen
Het pictogram:
Op de achtergrond een zuil uit een romaanse
kloostergang. Op de voorgrond een vroeg-
middeleeuwse ridderhelm.
9 De kerstening van Europa
10 De islam
11 Hofstelsel en horigheid
12 Feodaliteit
Dit tijdvak hoort bij de MIDDELEEUWEN

9 DE KERSTENING VAN EUROPA
Een andere grote Frankische leider was Karel de Grote. Door veroveringen
en een goed bestuur maakte Karel van het Frankische rijk een machtig rijk.
In het jaar 800 werd hij in Rome door de paus tot keizer gekroond. Dat was
een soort poging om het oude Romeinse rijk weer te herstellen. Met keizer
Karel had het christendom weer een sterke leider.
De verspreiding
van het
christendom in
geheel Europa.
Halverwege de 4e eeuw was het Romeinse rijk een
christelijk rijk geworden. In die tijd werd het rijk
steeds vaker geteisterd door binnenvallende
Germaanse stammen. De Germanen waren niet
christelijk.
Het eerste Germaanse volk dat het christendom
aannam waren de Franken. Dit volk veroverde de
macht in een groot deel van Europa. Zo kwam het
christendom ook bij andere Germaanse volken
terecht. Er groeide een belangrijke band tussen de
paus in Rome en de koningen van het Frankische
rijk.
WAT ZIJN BELANGRIJKE MOMENTEN IN DE
KERSTENING VAN EUROPA?
Een belangrijke leider
van de Franken was
Clovis (481-511). Hij
breidde het Frankische
rijk flink uit. Op dit
schilderij (dat pas veel
later gemaakt is) zie je
hoe Clovis tot christen
wordt gedoopt. Dat
gebeurde in het jaar
496.

10 DE ISLAM
In Mekka staat de
Kaäba, het centrale
heiligdom van de islam.
In dit gebouw (het ‘huis
van God’ volgens de
moslims) bevindt zich
een zwarte steen.
Moslims geloven dat de
engel Gabriël deze aan
Abraham heeft
gegeven. Door
aanraking van de steen
zou men gereinigd
worden van zonden.
Elk jaar gaan miljoenen
moslims op
pelgrimstocht naar
Mekka en de zwarte
steen.
Het ontstaan en
de verspreiding
van de islam.
In het begin van de zevende eeuw stichtte de
Arabische koopman Mohammed de islam.
Mohammed was vertrouwd met de
godsdiensten van joden en christenen, die hij
op zijn reizen ontmoette. Elementen uit die
godsdiensten nam hij over in de islam, zoals
het geloof in één god en het geloof in hemel
en hel. Moslims geloven dat Mohammed
boodschappen van God kreeg via de
aartsengel Gabriël. Hij liet deze boodschappen
opschrijven in de koran, het heilige boek van
moslims. Daarin staan ook de leefregels die
moslims moeten volgen om in het hiernamaals
verder te kunnen leven. Na de dood van
Mohammed in 632 veroverden de Arabieren
delen van Afrika, Europa en Azië. De islam
verspreidde zich zo over een deel van de
wereld.
WAT ZIJN KENMERKEN VAN DE ISLAM?
HOE VERSPREIDDE DE ISLAM ZICH?
Het Arabische rijk op zijn hoogtepunt. De veroveringen begonnen vanuit
Medina, de stad waar Mohammed naar toe vluchtte toen hij uit Mekka werd
verdreven. Na de veroveringen door de Arabieren ging de uitbreiding van
de islam door in een zogenaamde ‘heilige oorlog’. Grote delen van Afrika en
Midden-Azië werden voor het geloof gewonnen.

11 HOFSTELSEL EN HORIGHEID
Deze afbeelding geeft een schematisch voorbeeld van een landgoed
(‘domein’ of ‘hof’). Je ziet een dorp voor de horigen, akkers die ze
helemaal zelf mochten hebben en akkers die van de heer waren (en die
de horigen ook bewerkten!) De woeste grond om het dorp heen was ook
van de heer.
De vrijwel volledige
vervanging in West-
Europa van de
agrarisch-urbane
cultuur door een
zelfvoorzienende
agrarische cultuur,
georganiseerd via
hofstelsel en horigheid
.
De afbeelding is een goed voorbeeld van horigheid omdat hij rechts
(horige) boeren toont die producten komen leveren aan de heer van
het hof of domein. Je ziet onder andere een schaap. Horigen moesten
niet alleen diensten voor hun heer verrichten, ze moesten ook op
vastgestelde tijden producten leveren.
De agrarisch-urbane cultuur in
Europa verdween omdat het West-
Romeinse Rijk ten onder ging. In
dat rijk was stedelijk leven. In de
nieuwe Germaanse rijken was dat
er bijna niet. De Germanen waren
eenvoudige boeren.
HOE ORGANISEERDEN ZIJ HUN
LANDBOUWSAMENLEVING?

12 FEODALITEIT
Op deze afbeelding zweren een vazal en een leenheer elkaar trouw. De vazal
wijst op het land dat hij van zijn heer in leen krijgt. De heer nam zijn hand en
zei dan: “U bent mijn man”, waarop de vazal antwoordde met: “Ik ben uw
man.”
Het ontstaan van
feodale
verhoudingen in
het bestuur.
Op dit 11-eeuwse tapijt wordt de Engelse
koning Harold afgebeeld met zijn
vazallen. Links van hem ridders, die hem
moesten bijstaan in de strijd, en rechts
een bisschop, die moest waken over zijn
zielenheil. Harold werd in 1066 verslagen
door Willem van Normandië, de
veroveraar van Engeland.
In het Romeinse Rijk was een goed
georganiseerd bestuur mogelijk door
goede wegen, een sterk leger en een
efficiënt ambtenarenapparaat. Door de
invallen van de Germanen in het rijk
verdwenen deze omstandigheden. De
Germanen bestuurden hun gebied op
feodale wijze. De koning (leenheer) gaf
zijn land in leen aan edelen (vazallen),
die hem in ruil moesten dienen. Op den
duur gedroegen de edelen zich echter
als onafhankelijke vorsten, die zich
weinig aantrokken van hun leenheer.
Het bestuur raakte nog meer
gedecentraliseerd.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN
FEODALE BESTUURLIJKE
VERHOUDINGEN?

TIJDVAK 4
Tijd van steden en staten
Andere namen voor deze tijd:
Hoge en Late Middeleeuwen
13 Opkomst van handel en ambacht
14 Steden met stadsrecht
15 Strijd tussen kerk en staat
16 De kruistochten
17 Het begin van staten
Het pictogram:
Op de achtergrond het interieur van een
stedelijke kathedraal. Op de voorgrond een
stadspoort, symbool van onafhankelijkheid
van steden. Kerk en staat in de stad.
Dit tijdvak hoort bij de MIDDELEEUWEN

13 OPKOMST HANDEL EN AMBACHT
De opkomst van
handel en
ambacht die de
basis legde voor
het herleven van
een
agrarisch-urbane
samenleving.
Na het jaar 1000 zorgden ontginningen en
nieuwe technieken voor hogere
landbouwopbrengsten. De bevolking groeide en
omdat de grond meer opbracht, hoefde niet
iedereen op het land te werken. Er kwamen
meer handelaren en ambachtslieden. Zij gingen
naar plekken waar ze hun producten goed
konden verkopen: op kruispunten van wegen en
rivieren, bij kastelen of kloosters. Marktplaatsen
groeiden uit tot steden. Oude steden kwamen
tot bloei.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN DE OPKOMST
VAN HANDEL EN AMBACHT?
De Vlaamse stad Ieper groeide in de 14e eeuw uit tot belangrijk
centrum van textielnijverheid. Ieper lag aan een rivier waarover
wol werd aangevoerd. In de opvallend grote lakenhal werd textiel
opgeslagen en verhandeld.

14 STEDEN MET STADSRECHT
Opkomst van de
stedelijke burgerij
en toenemende
zelfstandigheid
van steden.
De stad Utrecht bijvoorbeeld. In deze
oorkonde uit 1375 verleende
bisschop Arnold van Hoorne van het
Sticht Utrecht edelen en steden in
zijn gebied allerlei voorrechten. Zo
beloofde hij dat hij niet zonder hun
toestemming oorlog zou voeren en
belasting zou heffen. Ook de trotse
burgers van Amersfoort en Rhenen
drukten hun zegel in de plakken die
aan de oorkonde hingen.
In de late middeleeuwen bloeiden
in West-Europa door handel de
steden op. Officieel vielen steden
onder het gezag van een heer
(een graaf, bisschop of koning).
Nu de steden rijker werden door
handel, trad een zelfbewuste
burgerij naar voren, die van de
heer meer zelfbestuur vroeg. Een
stad kreeg dan stadsrechten van
de heer, die niet zoveel keus had,
omdat hij financieel van de steden
afhankelijk was.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN
EEN STAD DIE OP DEZE
MANIER ZELFSTANDIGER
WERD?

15 STRIJD TUSSEN KERK EN STAAT
In 1075 liet Gregorius
VII uitspraken
opschrijven die de
macht van de paus
moesten bevestigen.
Een citaat uit deze
Dictatus Papae:
Dat hij [de paus] alleen
over de keizerlijke
machtssymbolen mag
beschikken. Dat hij
keizers kan afzetten.
Dat hij de enige is
wiens voeten gekust
moeten worden door
alle vorsten. Dat hij
door niemand
geoordeeld kan
worden. Dat de
bisschop van Rome
zonder twijfel heilig is
door de verdiensten
van Sint-Pieter.
Het conflict in de
christelijke wereld
over de vraag of
de wereldlijke of
de geestelijke
macht het primaat
behoorde te
hebben.
Omstreeks 1100 waren de paus van Rome en de keizer
van het Duitse rijk de twee machtigste leiders in
Europa. Tussen die twee ontstond een strijd om de
macht. Het conflict draaide om de benoeming van hoge
geestelijken. De paus vond dat alléén de kerk dat
mocht doen. Daarom verzette hij zich tegen de
benoeming van bisschoppen door de keizer. Na een
lange strijd kwam er een oplossing. De paus benoemde
bisschoppen in hun geestelijke ambt; de keizer
benoemde hen in hun wereldlijke ambt Zo werden kerk
en staat meer van elkaar gescheiden.
WELKE GEBEURTENISSEN EN PERSONEN
SPEELDEN EEN ROL IN DEZE MACHTSSTRIJD?
Een hele belangrijke rol speelde
paus Gregorius VII (1073-1085). Hij
stoorde zich vreselijk aan de
benoeming van geestelijken door
leken (niet-geestelijken, zoals de
keizer). Hij vond dat kerk de
hoogste macht in de wereld was.
Koningen en keizers moesten zich
daaraan onderwerpen.

16 DE KRUISTOCHTEN
De expansie van de
christelijke wereld naar
buiten toe, onder
andere in de vorm van
de kruistochten.
De afbeelding laat zien dat de christenen de kruistochten beschouwden als
een ‘heilige oorlog’: een monnik loopt voorop, hij wijst de weg, hij geeft aan
dat dit de wil van God is. Het teken van het kruis (van het christendom) wordt
als wapen gevoerd. Het is ook een onderneming van de hele christenheid. Er
zijn zelfs vrouwen onder de kruisvaarders afgebeeld.
Toen de wereld in Europa na het
jaar 1000 steeds geordender, rijker
en ontwikkelder werd (zie 13, 14
en 15) ontstonden er
mogelijkheden om ook kracht naar
buiten toe te tonen. De grote rivaal
van de christenen was de
islamitische wereld. Vanaf 1096
ondernamen de christenen grote
veldtochten om het door moslims
beheerste ‘heilige land’ Palestina
te veroveren.
HOE DACHTEN DE
EUROPEANEN OVER DEZE
OORLOGEN?

17 HET BEGIN VAN STATEN
Het begin van
staatsvorming en
centralisatie.
Tussen 1337 en 1453 waren Engeland
en Frankrijk met elkaar in oorlog. Door
de overwinningen die de Fransen in
deze Honderdjarige Oorlog boekten,
kreeg hun land langzamerhand de
vorm die het tegenwoordig heeft. De
overwinning op de Engelsen bracht de
Franse koning meer macht en
mogelijkheden om de staat centraal te
besturen.
Door de Honderdjarige Oorlog nam het nationale saamhorigheidsgevoel
onder de Fransen toe. Symbool daarvoor staat de Jeanne d’Arc, het
eenvoudige boerenmeisje dat de Franse troepen in 1429 bij Orléans
naar de overwinning leidde en Karel VII tot koning liet kronen.
In de late middeleeuwen
breidden vorsten hun macht uit.
Ze probeerden hun onderdanen
eenheid van bestuur en
rechtspraak op te leggen. Dat
deden ze vanuit één
regeringscentrum en met behulp
van ambtenaren. Door deze
staatsvorming kregen
onderdanen meer het gevoel dat
ze bij elkaar hoorden, dat ze een
natie vormden: een groep
mensen met dezelfde oorsprong.

WAT IS EEN VOORBEELD VAN
DEZE STAATSVORMING?

TIJDVAK 5
Tijd van ontdekkers en hervormers
Andere namen voor deze tijd:
Renaissancetijd
16e eeuw
Het pictogram:
Op de achtergrond een tekening van
Leonardo da Vinci: de mens als volmaakt
wezen. Op de voorgrond een schip van
ontdekkers zoals Columbus
18 Ontdekkingsreizen
19 Mens-
en wereldbeeld van de renaissance
20 Herleving van de Oudheid
21 De Reformatie
22 De Nederlandse Opstand
Dit tijdvak hoort bij de VROEGMODERNE TIJD

18 ONTDEKKINGSREIZEN
Het begin van de
Europese overzeese
expansie.
In de loop van de 15e eeuw ontdekten de
Europeanen zeeroutes naar Afrika, Azië en
Amerika. Langs de kusten van deze
werelddelen stichtten ze forten, van waaruit
ze handel dreven met de plaatselijke
bevolking. In Amerika beperkten de
Europeanen zich niet tot handel aan de
kust. Ze veroverden er gebieden die ze als
vestigingsplaats of wingewest gingen
exploiteren. Deze expansie ging ten koste
van de oorspronkelijke bewoners, de
Indianen, die niet tegen de Europese
indringers opgewassen waren.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN EEN
ONTDEKKINGSREIS UIT DEZE
PERIODE?
Op 8 juli 1497 begon de
Portugese zeeofficier Vasco
da Gama met vier schepen
en 170 bemanningsleden
een ontdekkingsreis naar
India (zie kaart). Na de kaap
te hebben gerond, maakte hij
een stop in Malindi aan de
Afrikaanse oostkust. Daar
nam hij een Arabische gids
aan boord, die hem
navigeerde naar India, waar
hij op 20 mei 1498 aankwam.
In India wilde Da Gama handelscontracten sluiten met
inheemse leiders, maar hij werd tegengewerkt door
Arabische handelaren, die in hem een concurrent zagen.
Het duurde enige jaren voordat de Portugezen in India
vaste voet aan de grond kregen. Om te bewijzen dat hij
er was geweest, nam Da Gama op zijn terugreis
specerijen mee.

19 MENS- EN WERELDBEELD VAN DE RENAISSANCE
Een voorbeeld is het
uitbeelden van mensen.
Links Maria met Jezus,
geschilderd in 1305. Rechts
hetzelfde tafereel,
geschilderd door een
renaissancekunstenaar in
1460. Maria en Jezus zijn
veel natuurlijker afgebeeld,
als ‘echte mensen’. Op de
achtergrond zie je een ‘echte
wereld’, door perspectief
ruimtelijk weergegeven.
Het veranderende
mens- en wereldbeeld
van de renaissance en
het begin van een
nieuwe
wetenschappelijke
belangstelling.
Aan het eind van de Middeleeuwen
ontstond in rijke steden (het eerst in Italië)
een grote opleving van kunst en
wetenschap. De kritische, onderzoekende
houding van Grieken en Romeinen werd
weer aangenomen. Daarbij stond kennis
van de mens en de wereld in het
middelpunt van de belangstelling, meer
dan kennis van godsdienst, zoals in de
Middeleeuwen gebruikelijk was. Een mens
kon op eigen kracht heel wat bereiken, zo
werd gedacht.
WAT IS HIERVAN EEN VOORBEELD IN
DE RENAISSANCEKUNST?

20 HERLEVING VAN DE OUDHEID
In Venetië staat dit ruiterbeeld
van een 15e-eeuwse
legeraanvoerder. Het lijkt
precies op de ruiterbeelden
die de Romeinen van hun
keizers en legeraanvoerders
maakten.
Een voorbeeld is het kopiëren van de Grieks-Romeinse bouwkunst.
Aan deze in 1567 gebouwde Italiaanse villa is dat goed te zien:
zuilen, timpanen, een koepelvormig dak, beeldhouwwerk. De villa
had bijna wel in de Oudheid gebouwd kunnen zijn.
Een hernieuwde
oriëntatie op het
erfgoed van de
klassieke Oudheid.
Door de renaissance raakte de
klassieke oudheid in Europa erg in
de mode. De Grieken en Romeinen
waren nooit helemaal verdwenen.
De middeleeuwse geestelijken
bestudeerden hun filosofie. Latijn
bleef altijd de taal van kerk en
wetenschap. Rond 1450 groeide de
belangstelling ook bij burgers, vooral
in steden in Noord-Italië. Deze
steden waren rijk en onafhankelijk.
Ze leken een beetje op stadstaten
uit de oudheid. De burgers wilden
net als de burgers in de Oudheid
worden: politiek bewust, bezig met
kunst en cultuur.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN
DE HERLEVING VAN DE
OUDHEID?

21 DE REFORMATIE
De afbeeldingen laten het verschil in uiterlijke stijl tussen katholiek en
protestant zien. De katholieke kerk hecht aan uiterlijk vertoon in een rijk
versierde kerk met veel beelden en altaren. De protestanten zijn tegen
rijkdom in de kerk, heiligenbeelden en altaren. Voor hen gaat het alleen
om de verkondiging van Gods Woord: de preek vanaf de preekstoel.
Luther publiceerde 95
stellingen tegen de
aflaathandel. Toen de paus
en de Duitse keizer hem
vroegen zijn geschriften
tegen de rooms-katholieke
kerk te herroepen, weigerde
hij dat. Zo ontstond een
nieuwe christelijke kerk: de
protestanten. Veel Duitse
vorsten kozen Luthers kant,
en daarmee ook hun
onderdanen.
WAAROM ZIJN DE
AFBEELDINGEN
TYPEREND VOOR DE
REFORMATIE?
De protestantse
reformatie die splitsing
van de christelijke kerk
in West-Europa tot
gevolg had.
Tegen de rijkdom van de
kerk en misstanden (zoals de
handel in aflaatbrieven)
ontstonden aan het eind van
de Middeleeuwen protesten.
Het bekendst is het optreden
van de monnik Maarten
Luther.
WAT DEED HIJ IN 1517,
WAARDOOR DE
REFORMATIE OP GANG
KWAM?

22 DE NEDERLANDSE OPSTAND
Het conflict in de
Nederlanden dat
resulteerde in de
stichting van een
Nederlandse staat.
De Nederlanden omvatten in
de zestiende eeuw ongeveer
het gebied van de huidige
Benelux. Zij werden
geregeerd door de katholieke
vorst Filips II, die ook koning
van Spanje was. De opstand
tegen hem slaagde
uiteindelijke alleen in de
noordelijke provincies. Die
stichtten een nieuwe
Republiek: De zeven
provincies die in 1579 een
‘nadere unie’ hadden
gesloten.
HOE HEETTE DIE UNIE EN
WELKE GEWESTEN
HOORDEN ERBIJ?
Dat was de Unie van Utrecht. De gewesten waren
Holland, Zeeland, Utrecht, Gelderland, Overijssel,
Friesland en Groningen.
Deze gewesten besloten de koning af te zetten.
HOE HEETTE HET DOCUMENT WAARMEE ZE DAT
DEDEN EN WAT STOND ERIN?
Dat was het ‘Plakkaat van
Verlating’ (1581). Er stond in
dat een vorst er voor zijn volk
is, en niet omgekeerd. Een
vorst moet zijn volk
rechtvaardig en redelijk
regeren en mag hun rechten
niet schenden. En als hij dat
niet doet, mogen zijn
onderdanen hem afzetten en
een andere vorst kiezen. Het
was de eerste keer in de
Europese geschiedenis dat zo
iets gezegd werd.

TIJDVAK 6
Tijd van regenten en vorsten
Andere namen voor deze tijd:
Gouden Eeuw (Nederland)
17e eeuw
Het pictogram:
Op de achtergrond de Herengracht in
Amsterdam, symbool voor de woonplaats van
stedelijke burgers: de regenten. Op de
voorgrond een koningskroon, symbool voor
koninklijke macht van absolute vorsten buiten
Nederland.
23 Het absolutisme
24 De Gouden Eeuw
25 Handelskapitalisme
26 De wetenschappelijke revolutie
Dit tijdvak hoort bij de VROEGMODERNE TIJD

23 ABSOLUTISME
Het streven van
vorsten naar
absolute macht.
In de vroegmoderne tijd werden veel staten steeds
centraler bestuurd. Vorsten waren de spil in dit
centralisatieproces. Zij trokken steeds meer macht naar
zich toe. Op den duur regeerde de vorst absoluut: zijn wil
stond boven de wet. Er kwamen theorieën die dit
absolutisme verdedigden. Zo zou de macht van de vorst
door God gegeven zijn. De vorst hoefde aan niemand
verantwoording af te leggen, behalve aan God. Hij stond
boven de standen. Dat was de natuurlijke orde. Er
verandering in willen brengen zou in strijd zijn met God’s
wil.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN ZO’N THEORIE OVER
DE ABSOLUTE MACHT VAN DE VORST?
De afbeelding toont de titelpagina van het in 1660
gepubliceerde boek ‘Leviathan’ van de Engelsman Thomas
Hobbes. In dat boek pleit Hobbes voor een sterk vorstelijk
gezag om de burgers tegen zichzelf en tegen vijanden te
beschermen. Als er geen gezag was, zouden de mensen
elkaar ‘verslinden’: ‘de ene mens is voor de andere een
wolf’. Deze theorie paste goed bij het absolutisme: de
vorst moest gezag uitoefenen, de onderdanen moesten
hem onvoorwaardelijk gehoorzamen. Anders zou het een
chaos worden, meende Hobbes.
Op de tekening zie je dat de vorst en zijn onderdanen één
lichaam vormen. Daarmee wilde Hobbes zeggen dat ze
niet zonder elkaar konden. Als de onderdanen hun vorst
ongehoorzaam waren, dan zou het lichaam uit elkaar
vallen. Ook de vorst kon niet helemáál buiten zijn volk om
regeren. Hij moest erop toezien dat het zijn volk goed ging.
Hoe welvarender zijn volk, hoe groter zijn macht.

24 DE GOUDEN EEUW
De bijzondere plaats in
staatkundig opzicht en
de bloei in economisch
en cultureel opzicht
van de Nederlandse
Republiek.
In een tijd waarin Europa bijna alleen maar
monarchieën kende, was Nederland een republiek.
Bijzonder was dat de macht niet bij een centrale
regering lag, maar bij de zeven gewesten. Bijzonder
was ook dat het kleine land economisch sterker was
dan de grotere mogendheden. Niet alleen met handel,
ook met nijverheid, landbouw en visserij werd veel geld
verdiend. Van dat geld werd een sterke militaire vloot
opgebouwd. In de 17e eeuw bereikten de macht en de
culturele bloei van de Republiek een hoogtepunt. Dat
uitte zich in kunst en wetenschap, die op een heel hoog
peil stonden. Met afgunst en verwondering keken
buitenlanders naar de prestaties van dat kleine land.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN DE MACHT VAN DE
NEDERLANDSE REPUBLIEK IN DE GOUDEN
EEUW?
De Republiek vocht verschillende oorlogen met
Engeland uit om de heerschappij ter zee. In 1667
behaalde admiraal Michiel de Ruyter een spectaculaire
overwinning: zijn vloot voer naar Chatham, een Engelse
marinebasis in Kent, en vernietigde daar grote
oorlogsbodems. De Royal Charles, het vlaggenschip
van de Engelse marine, namen de Hollanders als trofee
mee naar huis. De aanval op Britse bodem was gedurfd
en liet de militaire macht van de Hollanders in de 17e
eeuw zien. Op het schilderij zie je het Engelse
vlaggenschip (Engelse vlag achterop) met de
Nederlandse vlag in top.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN DE CULTURELE
BLOEI IN DE REPUBLIEK?
De beroemde grachtengordel
van Amsterdam is in de 17e
eeuw gegraven. De stad
breidde zich toen snel uit,
een teken van rijkdom en
welvaart. Aan de grachten
lieten rijke kooplieden mooie
herenhuizen bouwen, die wat
uitstraling betreft wel wat
leken op paleizen.

25 HANDELSKAPITALISME
In In 1600 werd door
particulieren de Britse Oost-
Indische Compagnie
opgericht. Al snel werd de
Compagnie een koninklijke
onderneming, die het
alleenrecht op handel met
India verwierf. In de loop der
tijd groeide de Compagnie uit
tot de koloniale machthebber
in India. Dat bleef ze tot
1858, toen ze werd
overgenomen door de staat.
Uit Amerika namen de Spanjaarden in de 16e eeuw een voedselgewas
mee dat de Europeanen niet kenden: de aardappel. In de eeuwen
daarna groeide de aardappel uit tot basisvoedsel in veel landen. Zelf
introduceerden de Spanjaarden in Amerika het paard.
Wereldwijde
handelscontacten,
handelskapitalisme en
het begin van een
wereldeconomie.
Door de ontdekkingsreizen kwamen
Europeanen in contact met andere
werelddelen en ontdekten ze
producten die in Europa niet
bekend waren. Het verkrijgen van
die producten en het vervoer ervan
naar Europa was kostbaar. Er was
een vloot nodig met bekwame
zeelui en soldaten om concurrenten
op afstand te houden.
Handelscompagnieën werden
opgericht om dit mogelijk te maken.
Zo ontstond een uitwisseling van
producten tussen verschillende
werelddelen.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN
DEZE UITWISSELING?
Wat is een voorbeeld van
handelskapitalisme?

26 DE WETENSCHAPPELIJKE REVOLUTIE
De wetenschappelijke
revolutie.
Antonie van Leeuwenhoek (1632-1723) ontdekte met een zelf in
elkaar geknutselde microscoop micro-organismen in een druppel
slootwater. Hij maakte tekeningen van het leven dat hij onder de
loep nam, zoals rechts een insectenoog. Van Leeuwenhoek stond
aan de basis van de bacteriologie.
De Franse koning Lodewijk XIV wordt voorgesteld aan de leden van
de door hem opgerichte Académie des Sciences. Je ziet
verschillende hulpmiddelen van wetenschappen (welke?) uitgebeeld.
Schilderij uit 1667.
Door de nieuwe
wetenschappelijke houding
die in de renaissancetijd was
ontstaan, werd er steeds
vaker onderzoek gedaan met
waarnemingen en proeven.
Daardoor ging de
wetenschap sterk vooruit.
Steeds meer mensen
dachten dat niet uit oude
gezaghebbende boeken,
maar door experiment en
onderzoek veel geleerd kon
worden. Vorsten en
regeringen zagen het belang
van wetenschap in.
WAT ZIJN VOORBEELDEN
VAN DE
WETENSCHAPPELIJKE
REVOLUTIE?

TIJDVAK 7
Tijd van pruiken en revoluties
Andere namen voor deze tijd:
Eeuw van de Verlichting
18e eeuw
Het pictogram:
Op de achtergrond een proef met een
elektriseermachine door gepruikte heren,
leden van een wetenschappelijk genootschap:
symbool voor Verlichting. Op de voorgrond de
guillotine, symbool voor de Franse Revolutie.
27 De Verlichting
28 Verlicht absolutisme
29 Plantages en slavernij
30 Democratische revoluties
Dit tijdvak hoort bij de VROEGMODERNE TIJD

27 DE VERLICHTING
In 1772 kwam het laatste deel uit
van de Encyclopédie van de
Fransman Diderot (1713-1784). In
totaal bevatte het werk 70.000
geïllustreerde artikelen over zeer
uiteenlopende zaken, waar Diderot
samen met anderen twintig jaar aan
had gewerkt. Zijn doel was om het
traditionele denken te doorbreken
door zoveel mogelijk kennis bijeen
te brengen. ‘Alle’ kennis verzameld
en gedrukt beschikbaar: een
hoogtepunt van de Verlichting.
In 1791 hield het Amsterdamse genootschap Felix Meritis een
proef met een elektriseermachine. Dat gebeurde in een soort
theater met publiek. Dat is typerend voor de Verlichting: kennis
verspreiden onder een breed publiek en erover discussiëren in
een ‘genootschap’. Dit theater was daar speciaal voor gebouwd.
Rationeel optimisme en een
‘verlicht denken’ dat werd
toegepast op alle terreinen
van de samenleving:
godsdienst, politiek,
economie en
sociale verhoudingen.
Door wetenschappelijke ontdekkingen in de 17e
eeuw was gebleken dat de mens door eigen
onderzoek de wereld om zich heen kon verklaren
en er ook verbetering in aan kon brengen. In de 18e
eeuw ging men zo ook over de samenleving
denken. Mensen die hun verstand gebruikten,
zouden vanzelf ‘het licht zien’: ze zouden er door
kennis op vooruit gaan. Ze moesten dan wel de
ruimte krijgen om zelfstandig na te kunnen denken.
Alles wat dat in de weg stond – (bij)geloof,
perscensuur, armoede, onderdrukking – moest
bestreden worden. Deze manier van denken wordt
Verlichting genoemd.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN VERLICHTERS
EN VERLICHTE DENKBEELDEN?

28 VERLICHT ABSOLUTISME
In Pruisen onder Frederik de Grote
(1712-1786) ging het anders. Deze
koning, hier in gesprek met
Voltaire (rechts), beschouwde
zichzelf als eerste dienaar van de
staat. Een vorst moest een
voorbeeld voor het volk zijn door
hard te werken en sober te leven.
Frederik nam moderne
maatregelen op het gebied van
godsdienstvrijheid, rechtspraak en
economie.
Op de afbeelding zie je Lodewijk XIV
(1638-1715), hèt symbool van het ancien
régime. Deze ‘zonnekoning’ vond dat hij
het ‘goddelijk recht’ had om te regeren.
Ook de standensamenleving was door
God gewild. Lodewijk XIV leefde in de tijd
vóór de Verlichting. Maar ook zijn
opvolgers Lodewijk XV en XVI
veranderden niets: zij bleven bij het oude,
trokken zich niets aan van de kritiek.
Voortbestaan van het
ancien régime met
pogingen om het
vorstelijk bestuur
eigentijdse verlichte
wijze vorm te geven (
verlicht absolutisme).
Door de Verlichting groeide de kritiek
op het absolutisme. Sommige
vorsten die zich verdiepten in de
ideeën van verlichte denkers trokken
zich deze kritiek aan. Zij gingen
‘modern’ regeren, dat wil zeggen
meer in dienst van staat en volk. Bij
hen waren onderdanen er niet meer
alleen voor de vorst, maar de vorst
was er ook voor de onderdanen.

WAT IS EEN VOORBEELD VAN
EEN ANCIEN RÉGIME EN EEN
VOORBEELD VAN VERLICHT
ABSOLUTISME?

29 PLANTAGES EN SLAVERNIJ
In 1627 werden op het Britse West-
Indische eiland Barbados de eerste
suikerplantages gevestigd. De bevolking
van het eiland groeide van 100 000 naar
700 000 in 1820. Er werd toen 80 000
ton suiker per jaar geproduceerd.
Ondanks de slavenarbeid waren de
suikerplantages in de achttiende eeuw
niet winstgevend te krijgen.
De Engelsman William Wilberforce (1759-1833) spande zich in
om de slavernij afgeschaft te krijgen. In geschriften en
toespraken, als parlementslid en als vice-president van de in
1787 opgerichte Anti Slavery Society was hij actief. Het lukte
hem niet de slavernij wettelijk afgeschaft te krijgen. Toen
stelde hij zich kleinere doelen, zoals het afschaffen van de
handel in slaven. In 1807 werd de handel in heel het Britse Rijk
verboden. In augustus 1833 werd ook de slavernij zelf door
Engeland afgeschaft, een maand na Wilberforce’s dood.
Uitbouw van de
Europese
overheersing, met
name in de vorm van
plantagekoloniën en
de daarmee
verbonden
transatlantische
slavenhandel en de
opkomst van het
abolitionisme.
In Amerika stichtten Europeanen plantages waar
producten konden worden verbouwd waar in Europa
veel vraag naar was. Er werd gewerkt met
slavenarbeid. De slaven werden aangevoerd uit Afrika,
waar ze van inheemse slavenhandelaren werden
gekocht. In de 17e en vooral de 18e eeuw werden
enige miljoenen Afrikanen naar Amerika vervoerd.
Hiertegen kwamen abolitionisten in het geweer.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN EEN
PLANTAGEKOLONIE EN VAN ABOLITIONISME?

In 1781 verscheen het pamflet
‘Aan het Volk van Nederland’,
geschreven door de
Overijsselse baron Joan Derk
van der Capellen tot den Poll.
In het pamflet wordt de
bevolking opgeroepen zich te
verzetten tegen de ‘tirannie’
van stadhouder Willem V, die
de vrijheid van het volk zou
hebben vertrapt. Alleen dat
volk had volgens Van der
Capellen het recht om het land
te besturen, en niet een kliek
van mannen die het
landsbelang ondergeschikt
maakten aan privé-belangen.
‘Aan het Volk van Nederland’
leidde ertoe dat de burgers
zich gingen bewapenen en
probeerden de macht over te
nemen.
30 DEMOCRATISCHE REVOLUTIES
In het eerste jaar van de
Franse Revolutie (1789)
werd de ‘Verklaring van
de Rechten van de
Mens en Burger’
opgesteld. Daarin
stonden grondrechten
die ieder mens en iedere
staatsburger zou moeten
hebben: recht op vrije
meningsuiting, vrijheid
van godsdienst, recht op
een eerlijk proces
volgens gelijke wetten
voor iedereen,
bescherming tegen
willekeurige arrestatie.
Het streven naar deze
grondrechten is typerend
voor een democratische
revolutie.
De democratische
revoluties in westerse
landen met als gevolg
discussies over
grondwetten,
grondrechten en
staatsburgerschap.
In de tweede helft van de 18e eeuw vonden
in Nederland, Amerika en Frankrijk
democratische revoluties plaats. De burgerij
wilde meer inspraak, en een grondwet om
die inspraak te garanderen. De vorst moest
de grondwet accepteren en ook de
elementaire burgerrechten – zoals het recht
op vrije meningsuiting. In feite ging het de
burgerij om volwaardige participatie in de
staat.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN
DEMOCRATISCHE REVOLUTIES?

TIJDVAK 8
Tijd van burgers en stoommachines
Andere namen voor deze tijd:
Eeuw van de industrialisatie
19e eeuw
Het pictogram:
Op de achtergrond een grand café in een
grote stad, symbolisch voor het leven van de
rijkere burgerij (bourgeoisie). Op de voorgrond
een fabriek, symbool voor de industrialisatie.
31 Politieke stromingen
32 Democratisering
33 De industriële revolutie
34 De sociale kwestie
35 Emancipatiebewegingen
36 Modern imperialisme
Dit tijdvak hoort bij de MODERNE TIJD

31 POLITIEKE STROMINGEN
De opkomst van de
politiek-
maatschappelijke
stromingen
nationalisme,
liberalisme, socialisme
, confessionalisme en
feminisme.
Omdat in de 19e eeuw de bevolking
steeds meer betrokken raakte bij het
bestuur, ontstonden ook politieke
stromingen waarin verschillende
meningen over dat bestuur werden
georganiseerd. Liberalen voor
persoonlijke vrijheid, socialisten voor
gelijkheid en sociale rechtvaardigheid,
feministen voor rechten van vrouwen –
om maar enkele voorbeelden te noemen.

WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN DE
OPKOMST VAN DEZE STROMINGEN?

Feministen streefden naar vrouwenkiesrecht. Ze richtten verenigingen op en hielden
demonstraties. Uit de spotprent wordt duidelijk wat tegenstanders daarvan vonden. De vrouwen
zouden hun moederlijke plichten verzaken. Het meisje vraagt haar moeder thuis te komen, maar
haar moeder wil doorgaan met demonstreren. In Nederland kregen vrouwen in 1919 kiesrecht.
Een voorbeeld van nationalisme is de stichting van het koninkrijk Italië in 1861. Italië was verdeeld in allerlei
stadstaatjes en vorstendommetjes. Sommige daarvan behoorden tot de Habsburgse monarchie (Oostenrijk).
Italiaanse nationalisten wilden één staat voor alle Italianen. Dat lukte uiteindelijk door handige diplomatie en
oorlog tegen de Oostenrijkers. Venetië en Rome werden later bij het koninkrijk gevoegd. Op de foto zie je
een standbeeld van Garibaldi, een held uit de Italiaanse eenwordingsstrijd.

32 DEMOCRATISERING
In Nederland bestond halverwege de 19e eeuw
censuskiesrecht: alleen burgers die een bepaald bedrag aan
belasting betaalden mochten stemmen. Socialisten zeiden
dat de kapitalisten het censuskiesrecht hanteerden om aan
de macht te blijven. Hier zie je hoe arbeiders de
kapitalistische burcht in proberen te nemen door het
censusgewicht omhoog te trekken. Met ander woorden:
‘schaf het censuskiesrecht af, laat ons toe tot de macht’.
Ook vrouwen organiseerden zich om kiesrecht te verwerven.
In Engeland en de Verenigde Staten werden ze ‘suffragettes’
genoemd (‘suffrage’ = kiesrecht). Hier zie je Amerikaanse
suffragettes die vrouwen oproepen om naar een
kiesrechtbijeenkomst te gaan. In 1920 kregen Amerikaanse
vrouwen kiesrecht.
Voortschrijdende
democratisering met
deelname van steeds
meer mannen en
uiteindelijk ook
vrouwen aan het
politiek proces.
Door democratische revoluties in het begin van de 19e
eeuw werden grondwetten ingevoerd die steeds meer
macht gaven aan parlementen. Die parlementen
werden meestal door een heel klein aantal kiezers
gekozen. Daartegen werd strijd gevoerd door groepen
die algemeen kiesrecht wilden. Uiteindelijk kreeg
iedereen kiesrecht, eerst mannen en niet veel later ook
vrouwen. Burgers raakten ook op andere manieren
meer bij de politiek betrokken: door actief te zijn in
politieke bewegingen en partijen, of door zich massaal
sterk te maken voor een bepaalde politiek zaak
(handtekeningenacties, demonstraties, etc.).
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN DIT
DEMOCRATISERINGSPROCES?

33 DE INDUSTRIËLE REVOLUTIE
Door de industrialisatie kon goedkoper geproduceerd worden,
waardoor meer producten toegankelijk werden voor de grote
massa, zoals katoenen kleding, die hier in een Engelse
advertentie aan de man wordt gebracht.
Engelse mijnbouwers gebruikten al vroeg in de 18e eeuw
stoommachines om water op te pompen. De Schotse
instrumentenmaker James Watt (1736-1819) verbeterde
deze machines op een aantal punten, waardoor ze ook
toepasbaar waren in de textielindustrie. Spin- en
weefmachines gingen op stoom lopen. Er waren grote hallen
nodig om de machines te plaatsen: fabrieken.
De industriële revolutie
die in de westerse
wereld de basis legde
voor een
industriële samenleving
.
Eerst in Engeland (vanaf circa 1780) in
andere Europese landen later, werden
ambachtelijke productie en
huisnijverheid vervangen door
grootschalige gemechaniseerde
productie. Deze industrialisatie
veranderde de samenleving ingrijpend.
Waar fabrieken kwamen, ontstonden
grote steden. Op den duur woonden
meer mensen in steden dan op het
platteland. Er kwamen meer goede
goedkope producten, dus meer
consumptie. Zo ontstond de
consumptiemaatschappij.
WAARDOOR ONTSTOND DE
INDUSTRIËLE REVOLUTIE? WAT
ZIJN VOORBEELDEN VAN DE
INDUSTRIËLE SAMENLEVING?

34 DE SOCIALE KWESTIE
Discussies over de ‘
sociale kwestie’.
De burgerij in de 19e eeuw
kreeg steeds meer oog voor
sociale wantoestanden. Door
de industrialisatie namen die
soms in omvang toe:
problemen in de steden, in
de fabrieken, tussen lage en
hoge klassen. De traditionele
aanpak van zulke problemen
was liefdadigheid door kerk
en particulieren. Nu gingen
regeringen zich er actief mee
bemoeien. In de politiek
ontstond discussie over de
vraag hoever deze
overheidsbemoeienis moest
gaan.
WAT IS EEN VOORBEELD
VAN DE SOCIALE
KWESTIE?
Een voorbeeld was kinderarbeid. Zwaar, eentonig werk en lange
werkdagen, stompten kinderen af. Op de afbeelding zie je kinderen
werken in een steenbakkerij. In de tweede helft van de 19e eeuw
groeiden de protesten tegen kinderarbeid. Onder invloed van liberale
‘verlichte’ denkbeelden was men onderwijs belangrijker gaan vinden.
Kinderen moesten naar school, niet naar de fabriek.
In 1874 nam het Nederlandse parlement het kinderwetje van
Van Houten aan, dat kinderarbeid in fabrieken aan banden
legde. Van Houten was een progressieve liberaal, die net
als sociaal-democraten de problemen met wetgeving wilde
oplossen. Meer conservatieve liberalen en confessionelen
vonden dat de overheid niet zover moest gaan. Fabrikanten
en arbeiders moesten er vooral zelf uitkomen.

35 EMANCIPATIEBEWEGINGEN / VERZUILING
De opkomst van
emancipatiebewegingen.
Tot 1887 was het kiesrecht in
Nederland beperkt. Daarom gaven
‘liberale heren’ - fabrikanten,
bankiers, handelaren, advocaten -
de toon aan in regering en
parlement. Groepen die zich
achtergesteld voelden, gingen zich
organiseren om het beter te krijgen.
Confessionelen wilden zoveel
mogelijk vrijheid om hun geloof te
belijden. Vrouwen wilden dezelfde
rechten als mannen. Arbeiders
wilden algemeen kiesrecht en
verdeling van bezit. Uit deze
emancipatiebewegingen kwamen de
zuilen voort: bevolkingsgroepen die
hun overtuiging in georganiseerd
verband uitdragen.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN
EEN EMANCIPATIEBEWEGING?
Abraham Kuyper
(1837-1920) was
leider van de
orthodox-
protestantse
beweging. Om het
‘ware geloof’ tegen
de ‘ongelovige
liberale staat’ te
beschermen, en om
zijn beweging sterk
te maken, richtte hij
in 1878 een eigen
universiteit en een
jaar later een
politieke partij op. Dit
was het begin van de
emancipatie van
othodox-
protestanten.
Protestanten en
katholieken mochten
wel eigen scholen
beginnen, maar die
werden niet door de
staat gefinancieerd.
Uit protest tegen
deze ‘achterstelling’
deden de
protestanten een
beroep op de koning
om de schoolwet
terug te draaien. Ze
verzamelden daarbij
zoveel mogelijk
handtekeningen.

36 MODERN IMPERIALISME
De moderne vorm van
imperialisme die
verband hield met de
industrialisatie.
Kenmerkend voor het Europese kolonialisme van
de 16e en 17e eeuw was het drijven van handel
aan kusten vanuit versterkte plaatsen. De
binnenlanden lieten de Europeanen meestal
ongemoeid. In de 19e eeuw kwam daar
verandering in. De opkomende industrie schiep
een vraag naar grondstoffen en afzetmarkten. De
koloniale mogendheden veroverden gebieden die
ze gingen exploiteren en besturen. Deze vorm van
kolonialisme wordt ‘modern imperialisme’
genoemd.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN HET MODERNE
IMPERIALISME?
Op deze kaarten van Azië zie je wat er in de 19e
eeuw gebeurt: Europese mogendheden, maar ook
Japan, breidden hun invloed uit door inname van
steeds meer territorium. In China zie je de
vorming van een grote Britse en Russische
‘invloedssfeer’. De Fransen bezetten Indochina
(Vietnam en aangrenzende landen). Brits Indië
werd uitgebreid. Moderne stoomschepen
onderhielden lijnverbindingen.
In 1910 annexeerde Japan Korea. De Japanners
wilden grondstoffen en arbeidskrachten voor hun snel
groeiende industrie. Tegen de Koreaanse bevolking
traden ze zeer hard op. Ze waren bepaald niet
geliefd, zoals uit deze Koreaanse tekening blijkt.
Links de gouverneur die de Japanners na de
annexatie in Korea aanstelden.

TIJDVAK 9
Tijd van de wereldoorlogen
Andere namen voor deze tijd:
Eerste helft van de 20e eeuw
37 Massaorganisatie
38 Totalitaire systemen
39 De economische wereldcrisis
40 Wereldoorlogen
41 De volkenmoord
42 De Duitse bezetting
43 Totale oorlog
44 Opkomst van nationalisme in koloniën
Het pictogram:
Op de achtergrond een demonstratie van
werklozen in de jaren dertig, symbool voor de
economische crisis. Op de voorgrond een
tank, symbool voor de wereldoorlogen.
Dit tijdvak hoort bij de MODERNE TIJD

37 MASSA-ORGANISATIE
Ook de communisten
in Rusland maakten
propaganda op
moderne wijze. Ze
lieten speciale
propagandatreinen
door het immens
grote land reizen. In
wagons werd de
Oktoberrevolutie
nagespeeld door
acteurs. Toespraken
van Lenin werden via
grammofoonplaten
ten gehore gebracht.
Zo werd de
bevolking op de
hoogte gebracht van
de ideeën van het
communisme.
‘Heel Duitsland hoort de Führer met de volksontvanger.’ De
nazi’s zetten de radio doelbewust in voor
propagandadoeleinden. Ieder Duits gezin zou over een
radiotoestel moeten beschikken. Op pleinen werden
luidsprekers geplaatst zodat mensen zonder radio toch de
toespraken van Hitler konden horen. Er was maar één
zender: die van de NSDAP. Van vrije meningsuiting was
geen sprake.
De rol van moderne
propaganda- en
communicatiemiddelen
en vormen van
massaorganisatie.
Met de uitbreiding van de democratie in de 19e eeuw raakte
de bevolking massaal bij de politiek betrokken. Politieke
partijen maakten propaganda voor ideologieën. Er kwamen
massaorganisaties, bijvoorbeeld vakbonden. Propaganda
was geen nieuw verschijnsel, maar door nieuwe
communicatiemiddelen konden wel veel meer mensen
worden bereikt. Ook werd de propaganda door die nieuwe
middelen intenser en verfijnder.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN DEZE
ONTWIKKELINGEN?

38 TOTALITAIRE SYSTEMEN
Het fascisme vond
oorlogvoeren de
natuurlijke taak van
de man en
kinderen baren de
natuurlijke taak van
de vrouw. ‘Baren is
voor de vrouw wat
oorlog voeren voor
de man is’, aldus
Mussolini. En zoals
soldaten door
moedig gedrag aan
het front
eremedailles
konden verdienen,
kregen Italiaanse
moeders die veel
kinderen baarden
ook een medaille.
Een tekening gemaakt door een Russische Goelaggevangene.
‘Goelags’ waren kampen waar het communistische regime
duizenden burgers gevangen hield. Zij werden beschuldigd van
spionage voor het kapitalistische westen, of van het
ondermijnen van de verworvenheden van de proletarische
revolutie. Ze waren dus tegenstanders in ideologische zin. In de
praktijk echter ging het vaak om onschuldige burgers, die als
slaven te werk werden gesteld. Zo kwam het regime op
goedkope wijze aan arbeidskrachten. Veel burgers kwamen in
de Goelags om.
Het in praktijk brengen
van de totalitaire
ideologieën
communisme en
fascisme /
nationaal-socialisme.
In 1917 namen communisten in
Rusland de macht over. In Italië
kwamen in 1922 de fascisten aan de
macht, in Duitsland in 1933 de
nationaal-socialisten. In deze drie
landen werd de samenleving volledig
gelijkgeschakeld aan de nieuwe
ideologie: de politiek, de economie,
de cultuur, het sociale leven. Geen
burger ontkwam aan de effecten van
deze revolutie. Die effecten waren
overwegend rampzalig:
onderdrukking, terreur en oorlog.
WAT WAREN PRAKTISCHE
TOEPASSINGEN VAN DEZE
TOTALITAIRE IDEOLOGIEËN?

39 DE ECONOMISCHE WERELDCRISIS
De crisis van het
wereldkapitalisme.
Op 24 oktober 1929 kelderden
de aandelenkoersen op de
beurs van New York.
Beleggers verkochten in
paniek hun aandelen.
Bedrijven die van aandelen
afhankelijk waren gingen
failliet. In enkele jaren tijd
werden miljoenen Amerikanen
werkloos. Snel sloeg de crisis
van de VS over naar andere
delen van de wereld. Ook in
Europa, met name in
Duitsland, ontstond massale
werkloosheid.
WAT WAREN DE
GEVOLGEN VAN DE
CRISIS?
WAT WAREN DE
STRUCTURELE
OORZAKEN?
Een structurele oorzaak was het overspannen consumptiepatroon in de jaren twintig; met advertenties
werden Amerikanen aangemoedigd om zoveel mogelijk te kopen, desnoods op afbetaling. Mensen
kochten zelfs aandelen met geleend geld. Er ontstond een ‘zeepbeleconomie’: de uitgaven (consumptie)
werden niet gedekt door echte inkomsten (productie). Eén speldenprik en de boel zou uit elkaar spatten.
Dat was precies wat in 1929 gebeurde.
Het meest directe gevolg was de enorme werkloosheid, die alle records
brak. In Nederland waren er in 1936, op het hoogtepunt van de crisis,
circa 600.000 werklozen. Dat was een kwart van de beroepsbevolking.
Werklozen hoefden geen rijwielbelasting te betalen. Hier staan ze in de
rij om een gratis fietsplaatje te halen.

40 WERELDOORLOGEN
In Azië ontstond de Tweede Wereldoorlog door de
oorlogszuchtige politiek van Japan, dat een groot
Aziatisch rijk wilde zonder Europese inmenging.
Op 7 december 1941 vielen Japanse
bommenwerpers de Amerikaanse marinebasis
Pearl Harbor aan. Een oorlog tegen de Verenigde
Staten, die op het eind van de oorlog militair
gesteund werden door de Sovjet-Unie, kon Japan
niet aan. De economische en militaire reserves van
de VS waren groter dan die van Japan.
Op 28 juni 1914 werd een Oostenrijkse prins door een
Servische nationalist in Sarajewo vermoord. Toen
Oostenrijk als vergelding Servië de oorlog verklaarde,
liep de zaak volledig uit de hand. Rusland nam het voor
Servië op, en Duitsland voor Oostenrijk. In augustus was
het oorlog. Door bondgenootschappen ontstond een
wereldoorlog.
Het voeren van twee
wereldoorlogen.
In de Eerste Wereldoorlog vochten
Engeland, Frankrijk en Rusland
tegen Duitsland en Oostenrijk. Na
een uitputtende loopgravenoorlog,
waarin geen van de partijen een
doorbraak kon forceren, gaf de
deelname van de Verenigde Staten
aan de kant van de geallieerden in
1917 de doorslag. Duitsland en
Oostenrijk gaven de oorlog op. In de
Tweede Wereldoorlog veroverde
Duitsland, geholpen door Italië, een
groot deel van Europa. Japan nam
grote delen van Azië in. Na een
verwoestende oorlog werden deze
drie landen verslagen door de Sovjet-
Unie, de Verenigde Staten en
Engeland en hun bondgenoten.
WAARDOOR ONTSTONDEN BEIDE
OORLOGEN? EN WAT BESLISTE
DE STRIJD?
In Europa ontstond de Tweede
Wereldoorlog door de
oorlogszuchtige politiek van
Duitsland en Italië. Beide landen
wilden een groot rijk, waarin geen
plaats was voor ‘inferieure’
volkeren en rassen. Toen Duitse
troepen in 1939 Polen
binnenvielen, zoals je op de
afbeelding kunt zien, verklaarde
Engeland Duitsland de oorlog.
Toen Hitler in 1941 de Sovjet-Unie
was binnengevallen, en in
datzelfde jaar de Verenigde Staten
de oorlog verklaarde, overspeelde
hij zijn hand. Tegen zulke
grootmachten was nazi-Duitsland
niet opgewassen.

41 DE VOLKENMOORD
Joden worden in Warschau opgepakt en naar de kampen vervoerd.
De nazi’s isoleerden joden in aparte wijken, waarna ze hen naar de
vernietigingskampen deporteerden.
‘Duiters! Verweer
U! Koop niet bij
joden!’ Dat is de
boodschap van
deze nazi bij een
joodse winkel die
met een joodse
Davidsster is
beklad. De
uitsluiting van
joden uit het
openbare leven
begon met het
boycotten van
joodse winkels.
Racisme en
discriminatie die
leidden tot genocide, in
het bijzonder op de
joden.
Nadat de nazi’s in 1933 in Duitsland de macht
hadden overgenomen, brachten zij hun
rassenleer in de praktijk. Volgens deze leer was
het Arische ras sterker en beter dan ‘rassen’ als
zigeuners, Slaven, zwarten en joden. In de joden
zagen de nazi’s een groot gevaar: door in de
Duitse samenleving te integreren zouden joden
het Duitse volk zwakker willen maken. Alleen
uitroeiing van joden zou Duitsland van de
ondergang redden. De nazi’s vervolgden de
joden dan ook keihard, eerst in eigen land, en
later in heel Europa. Uiteindelijk vermoordden ze
zes miljoen joden in speciaal daarvoor ingerichte
kampen.
HOE VERLIEP HET PROCES DAT LEIDDE TOT
DE VERNIETIGING VAN EUROPESE JODEN?

Op 10 mei 1940 vielen de nazi’s Nederland binnen. Zij
bleven er de baas tot 5 mei 1945. Met terreur en
propaganda legden zij hun heerschappij op aan de
Nederlandse bevolking en probeerden de samenleving
gelijk te schakelen aan de nationaal-socialistische
ideologie. Een klein deel van de bevolking werkte met
hen samen. Een klein deel pleegde verzet. De meeste
Nederlanders maakten geen keuze: zij probeerden in
deze moeilijke tijd te overleven. Voor zo’n 110.00
Nederlandse joden lukte dat niet: zij werden uit
Nederland weggevoerd en vergast in de
vernietigingskampen.
WAT WAREN VOORBEELDEN VAN
COLLABORATIE EN VERZET?
HOE VERLIEP DE ‘GELIJKSCHAKELING’?
42 DE DUITSE BEZETTING
Duitse troepen trekken Amsterdam binnen, 15 mei
1940. De bevolking wacht af wat er gaat gebeuren.
Het Amsterdamse bestuursapparaat (politie,
ambtenaren, rechters) blijft functioneren, maar wordt
onder strikte Duitse leiding geplaatst. Deze
bestuurlijke gelijkschakeling vindt in heel Nederland
plaats.
Een vrouw die verdacht wordt van collaboratie met de nazi’s wordt
bespot op bevrijdingsdag. Haar gezicht is ingesmeerd met
schoensmeer en ze wordt gedwongen de Hitlergroet te brengen.
Waarvan ze precies wordt beschuldigd is niet duidelijk. Misschien had
ze een relatie met een nazi.
De Duitse bezetting
van Nederland.

43 TOTALE OORLOG
In alle oorlogvoerende landen waren
vrouwen betrokken bij de productie
van oorlogsmaterieel. De mannen
waren immers naar het front. De
vrouw op de affiche was ‘Rosie the
Riveter’, het Amerikaanse symbool
voor de inzet van vrouwen. Vrouwen
moesten, dat was de boodschap, een
voorbeeld nemen aan de
onvermoeibare en standvastige Rosie.

In 1945 bombardeerden de Britten de
Duitse stad Dresden. Naar schatting
35.000 mensen kwamen daarbij om.
Dagenlang was de stad een grote
vuurzee. Met zulke bombardementen
hoopten de Britten te bereiken dat de
Duitsers zich zouden overgeven. Ze
zagen de aanval ook als vergelding
van Duitse bombardementen op
steden als Londen en Coventry.
Verwoestingen op niet eerder
vertoonde schaal door
massavernietigingswapens en
de betrokkenheid van de
burgerbevolking bij
oorlogvoering.
De Tweede Wereldoorlog was een
totale oorlog. Niet alleen soldaten
waren erbij betrokken, maar de hèle
burgerbevolking. Op twee manieren:
burgers hielden de oorlogseconomie
draaiende en burgers waren
slachtoffer van bombardementen op
steden, onder andere met
atoomwapens. Daarnaast werden
miljoenen onschuldige burgers –
vooral joden – vermoord.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN
DEZE ASPECTEN VAN TOTALE
OORLOG?

44 OPKOMST VAN NATIONALISME IN KOLONIËN
Vormen van verzet
tegen het West-
Europese imperialisme.
Inheemse nationalisten
verzetten zich op geweldloze
wijze tegen de Europese
overheersers, bijvoorbeeld
door te staken of door
Europese producten te
boycotten. Gewelddadig
verzet was er ook:
sabotageacties, gewapende
opstanden, of regelrechte
oorlog. Toen de Europeanen
door de Japanners uit hun
Aziatische kolonies werden
verdreven, stegen de kansen
voor de inheemse
nationalisten.
WAT IS EEN VOORBEELD
VAN VERZET TEGEN HET
EUROPESE IMPERIALISME?
In 1926 kwamen Javaanse communisten in opstand tegen het
Nederlandse gezag. Ze voerden sabotageacties uit, zoals het laten
ontsporen van de trein tussen Bandung en Surabaya. Het Nederlandse
leger wist de opstand neer te slaan en arresteerde duizenden
opstandelingen.

TIJDVAK 10
Tijd van televisie en computer
Andere namen voor deze tijd:
Tweede helft van de 20e eeuw
45 Dekolonisatie
46 Koude Oorlog
47 Europese eenwording
48 De ‘jaren zestig’
49 Pluriforme samenlevingen
Het pictogram:
Op de achtergrond een ‘kaart’ met
elektronische schakelingen uit een computer.
Op de voorgrond een televisietoestel met in
beeld een intercontinentale raket, symbool
voor de wapenwedloop van de Koude Oorlog.
Dit tijdvak hoort bij de MODERNE TIJD

45 DEKOLONISATIE
In 1960 werd een groot aantal vooral
Franse koloniën in Afrika onafhankelijk.
Daarom wordt 1960 het ‘jaar van
Afrika’ genoemd. De Fransen zagen in
dat onafhankelijkheid onafwendbaar
was, nadat ze zich daar een tijd lang
tegen hadden verzet. De Britten waren
al langer bezig met een geleidelijke
dekolonisatie. Hun koloniën werden
stap voor stap onafhankelijk in een
reeks van jaren.
De Franse wending gold niet voor
Algerije. Dat land wilden ze voor altijd
deel van Frankrijk laten blijven.
Daarom werd in Algerije een bloedige
oorlog uitgevochten.
De Britse kolonie Nigeria
werd in 1960
onafhankelijk. Dit grote
West-Afrikaanse land
telt verschillende
volkeren, die door Britse
kolonisatoren in één
land waren
samengebracht. Elk jaar
vieren de Nigerianen
hun onafhankelijkheid,
niet alleen in eigen land,
maar ook in Groot-
Brittannië. In 2002
waren bij de viering in
Londen drie bekende
Nigeriaanse voetballers
aanwezig.
De dekolonisatie die
een eind maakte aan
de westerse
hegemonie in de
wereld.
Na de Tweede Wereldoorlog
werden de meeste kolonies
onafhankelijk. Soms ging dat
op vreedzame wijze, soms
met geweld. Dit proces verliep
in twee fasen. Tussen 1945
en 1960 werden de meeste
Aziatische kolonies
onafhankelijk en tussen 1960
tot 1975 de meeste
Afrikaanse. Zo werd een eind
gemaakt aan de Europese
dominantie in de wereld.
WAT ZIJN VOORBEELDEN
VAN HET
DEKOLONISATIEPROCES?

46 KOUDE OORLOG
Een voorbeeld van een conflict uit de Koude
Oorlog is de Korea-oorlog. In 1950 grepen de
Verenigde Staten in Korea in. Daar dreigden
communisten uit het noorden militair de
overhand te krijgen. Na drie jaar oorlog bleef
de strijd onbeslist. Er kwam een scheiding
tussen het communistisch Noord-Korea en
een kapitalistisch Zuid-Korea. Op de foto
troost een Amerikaanse soldaat zijn
kameraad, die treurt om een gesneuvelde
vriend. De soldaat links noteert de doden en
gewonden.
De Verenigde Staten en hun Europese bondgenoten waren militair
verenigd in de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie (NAVO). De
Sovjet-Unie en haar bondgenoten werkten samen in het Warschau
Pact. Beide grootmachten hadden ook buiten Europa bondgenoten.
De verdeling van de
wereld in twee
ideologische blokken in
de greep van een
wapenwedloop en de
daaruit voortvloeiende
dreiging van een
atoomoorlog.
Na de Tweede Wereldoorlog raakte de wereld
verdeeld in een kapitalistisch en een
communistisch blok. Omdat de ideologische
vijandschap tussen beide blokken groot was,
hing een oorlog voortdurend in de lucht. Zover
kwam het niet. Misschien wel doordat beide
blokken over zoveel kernwapens beschikten, dat
een oorlog het einde van de wereld kon
betekenen. De wapenwedloop verkleinde de
kans op oorlog. Toch was de angst voor een
kernoorlog groot.
WELKE LANDEN BEHOORDEN TOT DE
BLOKKEN? WELKE CONFLICTEN WAREN ER?

47 EUROPESE EENWORDING
Het begin van de Europese
Unie was de oprichting van de
Europese Economische
Gemeenschap (EEG) van zes
landen in 1957 (de Benelux,
West-Duitsland, Frankrijk en
Italië). Er kwamen steeds
meer landen bij, eerst in
West-Europa, maar na de val
van het communisme ook in
Oost-Europa. In 2004
kwamen werden tien vooral
Oost-Europese landen lid,
waardoor de Unie 25 landen
ging tellen. Niet alleen de
tegenstellingen van de
Tweede Wereldoorlog, ook
die van de Koude Oorlog
waren nu opgeheven.
Het Europese parlement wordt eens in de vijf jaar direct door de
burgers van de lidstaten gekozen. Veel mensen denken dat het
parlement helemaal geen macht heeft, maar dat is overdreven. Het
parlement controleert het beleid van de Europese Commissie (het
dagelijks bestuur van de Unie). Het moet ook de benoeming van de
leden van de Commissie goedkeuren.
De eenwording van
Europa.
Door de Tweede
Wereldoorlog ontstond een
beweging die zich sterk
maakte voor Europese
economische samenwerking.
Zo zou er geen derde grote
Europese oorlog meer kunnen
komen. Bovendien stond men
zo sterker tegenover de
Sovjet-Unie. Naast de
economische samenwerking
met als doel één Europese
markt kwam er ook meer
politieke samenwerking.
Daarbij speelde de vraag
hoeveel zelfstandigheid een
land moet afstaan aan
‘Europa’.
WAT ZIJN VOORBEELDEN
VAN DE EUROPESE
EENWORDING?

48 DE ‘JAREN ZESTIG’
De toenemende
westerse welvaart die
vanaf de jaren zestig van
de twintigste eeuw
aanleiding gaf tot
ingrijpende sociaal-
culturele
veranderingsprocessen.
Na de Tweede Wereldoorlog ging het Europa en de
Verenigde Staten lange tijd economisch voor de
wind. De lonen stegen. Technische vernieuwingen
vroegen hoog opgeleid personeel, waardoor meer in
onderwijs werd geïnvesteerd. Er groeide een
onafhankelijke jonge generatie op die geen oorlog
of crisis had meegemaakt. Zij waren niet alleen
maar blij en dankbaar met vrede en welvaart, maar
wilden ook veranderingen, vooral in mentaliteit en
normen en waarden. Iedereen moest zich vrij
kunnen gedragen: geen taboes meer op het gebied
van seks of religie.
WAT ZIJN VOORBEELDEN VAN DE ‘JAREN
ZESTIG’?
De flower-powerbeweging kwam uit de Verenigde
Staten naar Nederland overwaaien. Als iedereen vrij
en liefdevol met elkaar om zou gaan, zo geloofden
deze jongeren, dan zouden oorlog en geweld vanzelf
verdwijnen. Bloemen in plaats van wapens.
Feministen streden voor het recht op abortus (‘baas in eigen buik’).
Het verst daarin gingen de Dolle Mina’s, die zich vernoemden naar de
19e-eeuwse feministe Wilhelmina Drucker.

49 PLURIFORME SAMENLEVINGEN
De ontwikkeling van
een pluriforme en
multiculturele
samenlevingen.
Na de Tweede Wereldoorlog
emigreerden meer mensen uit alle
delen van de wereld naar West-
Europa dan ooit tevoren. Inwoners
uit voormalige kolonies
emigreerden naar het voormalige
moederland toen hun land
onafhankelijk werd. Gastarbeiders
kwamen werken in de snel
groeiende industrie. In de jaren
negentig kwamen ook steeds meer
vluchtelingen om asiel te zoeken.
De nieuwkomers brachten hun
cultuur mee. De West-Europese
samenleving werd pluriformer.
WAT IS EEN VOORBEELD VAN
DEZE ONTWIKKELING?
In 2001 was 8% van de bevolking van het
Verenigd Koninkrijk allochtoon (4,6 miljoen op
een totale bevolking van bijna 59 miljoen).
Aziaten zijn daarin de grootste groep. Het
cirkeldiagram toont de aandelen van
verschillende etnische groepen in de 4,6
miljoen Britse allochtonen.
Groot-Brittannië kent een groot aantal niet-westerse culturen.
Het land heeft overal in de wereld kolonies gehad. Toen India en
Pakistan in 1947 onafhankelijk werden, zochten velen hun heil in
Groot-Brittannië. In steden waar veel hindoes en moslims
wonen, is het straatbeeld veranderd. Hier zie je een hindoe-
festival in de straten van Londen.
Tags