en eene levendige wijze v. voorstelling; —ation-copy = present-
exemplaar; —ative, prizentətiv, het recht hebbend v. voordracht; op
aanschouwing berustend; —ee, prez’ntî, die tot een kerkambt of
benefice wordt voorgedragen; —er; —ial, prizenš’l, werkelijk
aanwezig; —ive, prizentiv: — words = begripsnamen; —ment =
voorstelling, gedrag, aanbieding, klacht.
Presentient, prisenšiənt, vooraf voelend of bemerkend;
Presentiment, prisentiment, voorgevoel.
Preservable, prizɐ̂vəb’l, wat bewaard of goed gehouden kan
worden; Preservation, prezəveiš’n, bewaring, onderhoud, inmaak;
Preservative, Preservatory, prizɐ̂vətiv, —əri, subst. en adj.
bewarend of goedhoudend (middel); Preserve, prizɐ̂v, subst.
ingelegde vruchten, gereserveerd vischwater of wildpark: —rs =
stofbril; — verb. redden, beschermen, handhaven, bewaren, goed
houden, inmaken; —r = bewaarder, beschermer, inmaker (van
vruchten).
Preses, prîsîz, praeses, voorzitter (Schotl.).
Preside, prizaid, presideeren, het opzicht hebben, leiden: He —d at
the meeting = leidde (als voorzitter); He must not — over us =
moet zich geen rechten over ons aanmatigen; Presidency,
prezidensi, presidentschap, (de waardigheid, het gebied, diensttijd v.
een pres.); voorzitterschap; President, prezident, voorzitter,
president: — elect = de verkozen, nog niet in functie zijnde
president; —ial, prezidenš’l: The —ial address was loudly cheered
= de toespraak v. den president; —ship = presidentschap, zijn tijd
van dienst.
Presidial, prizidj’l, Presidiary, prizidjəri, garnizoens …, bezettings
… [420]