om, vermengd met allerlei gevoelens van zwakheid en van eigen geestelijke
onmacht, tot een arbeiderseditie te worden van de burgerlijke, z.g.n. oud-
liberale „manchester-politiek.”
Men ontbindt den staat niet door er holle redevoeringen tegen te houden en
hem in den politieken ban te doen. De staat bemoeit zich met ons leven, met
ons doen en laten op ieder gebied. De staat, abstrakt genomen, is een leeg
begrip, het is een juridische fiktie, niets anders. Wat er wezenlijk aan is, dat
is de staatsmacht van de heerschende klasse, die in parlementair geregeerde
landen schijnbaar de uitdrukking van den volkswil is, maar inderdaad door
middel van de grondwet, het parlement, het kiesrecht, de bureaukratie, de
justitie, het strafrecht en burgerlijk recht, het leger en de instandhouding
van de bestaande orde, den wil van de bezittende klasse aan de niet-
bezittende met geweld opdringt. En dat te drukkender, naarmate de sociale
verhoudingen een gansch anderen vorm van maatschappij-inrichting reeds
lang en dringend hebben aangetoond.
Wie dus den burgerlijken staat vernietigen wil, die moet hem eerst zien te
veroveren. Wie gelijk Bakoenine in den staat een zuivere afspiegeling ziet
van de economische verhoudingen, voor dien zal het genoeg wezen hem
eerst economisch te revolutioneeren, d.w.z. de eigendomsvormen waarop
hij berust eerst weg te vegen en die heeft, aldus redeneerende, gemakkelijk
zeggen, dat elke deelname aan politieke aktie, „hetzij met of zonder
algemeen kiesrecht”, verwerpelijk en uit den booze is.
Evenwel, de zaak ligt toch eenigszins anders dan Bakoenine met zijn
sofismen en zijn gebrekkig historisch inzicht het heeft doen voorkomen, en
alle anarchisten, tot op den geleerden Kropotkine toe, het zich maar
voortdurend blijven verbeelden. De staatsmacht van de bezittende klasse is
een economische macht, die gansch niet in de lucht hangt, die zeer
wezenlijk is en op de hierboven aangegeven faktoren berust, die tevens de
elementen van haren inhoud vormen. En nu heeft in het
ontwikkelingsproces der ontwrichting van de burgerlijk-kapitalistische
samenleving de arbeidersdemokratie, d.i. de sociaal-demokratie, eene zeer
belangrijke, historische, dus onafwijsbare taak, n.l. die macht aan de
bezittende klasse te ontwringen om haren inhoud te veranderen