almachtige, hemelsche Vader, beschijn ons door Uw Zoon, Jezus Christus,
met zulk een licht, dat wij daarbij duidelijk kunnen zien, welke geboden wij
moeten houden, opdat wij de andere lasten, met een vrij geweten, op zijde
kunnen zetten en U, hemelschen Vader met een blij hart mogen dienen.
“En indien het waar is, dat wij hebben verloren den man, die duidelijker
heeft geschreven dan iemand anders, die in de laatste tijden heeft geleefd,
en die Gij zoo door Uw Geest hebt verlicht, dan bidden wij U, o hemelsche
Vader, dat gij Uw H. Geest wilt geven aan een anderen man, die uw heilige
Christelijke kerk van alle zijden weder bijeenbrenge, opdat wij weder als
Christenen mogen leven, en anderen door ons leven bekeerd worden en het
Christelijk geloof mogen aannemen.
“Maar, Heer, het is uw wil, voor dat gij oordeelt, dat evenals Uw Zoon,
Jezus Christus, door de priesters werd gedood en, uit den dood opgestaan,
ten hemel voer, het met Uw volgeling, Maarten Luther, die door den Paus
verraderlijk om het leven wordt gebracht, eveneens zou gaan; hem zult gij
verkwikking bereiden. En zooals gij over Jeruzalem het oordeel van
verwoesting hebt uitgesproken, zoo zult gij ook de macht, die de stoel van
Rome zich heeft aangematigd, te niet doen. Och Heer, geef ons daarna het
nieuwe, heerlijke Jeruzalem, dat uit den hemel nederdaalt, waarvan in de
Openbaring wordt gesproken; het heilige, zuivere Evangelie, dat niet door
de leer der menschen is verduisterd.
“Opdat zulks geschiede, geef, dat ieder, die Luthers boeken leest, zien moge
hoe helder en duidelijk de leer is, die hij naar het Evangelie verkondigt.
Daarom moet men die boeken in waarde houden en ze niet verbranden;
beter ware het, dat men zijn tegenstanders, die de waarheid wederstaan, in
het vuur wierp met al hun leerstellingen, die de menschen tot goden
verheffen. Dat er toch nieuwe uitgaven van Luthers boeken mochten
verschijnen! O God, als Luther dood is, wie zal ons dan in het vervolg het
heilig evangelie zoo duidelijk verklaren? Ach, God, wat zou hij in tien,
twintig jaren nog veel voor ons hebben kunnen schrijven! O gij, alle vrome
christenen, beweent met mij dezen, door Gods Geest bezielden man en laten
wij Hem vragen om ons een ander door den H. Geest verlicht man te
zenden!