Anna Persoons, de heks van Atembeke : Mijn Verdediging
DeanAmory1
58 views
4 slides
Aug 11, 2024
Slide 1 of 4
1
2
3
4
About This Presentation
Morgen is het vijf augustus 1608. Mijn intelligentie, mijn scherpe tong en de relaties die ik onderhield met randfiguren van de samenleving, versterkten mijn isolatie en leidden tot mijn eigen uiteindelijke ondergang. Ik was mijn tijd ver vooruit concluderen sommigen. Maar daar gaat het niet om. ...
Morgen is het vijf augustus 1608. Mijn intelligentie, mijn scherpe tong en de relaties die ik onderhield met randfiguren van de samenleving, versterkten mijn isolatie en leidden tot mijn eigen uiteindelijke ondergang. Ik was mijn tijd ver vooruit concluderen sommigen. Maar daar gaat het niet om. In tijden van oorlog en ellende is er nood aan zondebokken. Of je sluit onvoorwaardelijk aan bij het winnende kamp, of je riskeert dat je zelf een tragedie uit lokt waarin je persoonlijke en intellectuele kwaliteiten, gecombineerd met het onbegrip van de gemeenschap, leiden tot een onvermijdelijk en tragisch einde. En dat is wat mij overkwam. Morgen is het 5 augustus 1608. De brandstapel hier in Geraardsbergen staat al klaar voor mij, Anna Persoons. Officieel heks nu.
Size: 174.9 KB
Language: nl
Added: Aug 11, 2024
Slides: 4 pages
Slide Content
Anna Persoons :
waarom ik dood moet
Anna Persoons : waarom ik dood moet
Morgen is het vijf augustus 1608. We leven in volle renaissance periode. De wetenschap
komt elke dag tot nieuwe inzichten. Een gouden eeuw komt eraan, een gouden
dageraad. Ten minste, dat voorspellen ze, want buiten is het duister. De tachtig jarige
oorlog woedt al veertig jaar. Een mini ijstijd vernietigt keer op keer wat doortrekkende
legers en roversbenden overlieten van onze oogsten en bovenop heerst de dood: de niets
ontziende pest, dyfterie, hongersnood …
Morgen is het vijf augustus en dan moet ook ik er aan. Hier in Geraardsbergen word ik
verbrand na dagen van foltering. Ik, een vrouw van 75, meer dan 50 jaar gehuwd, moeder
en genezeres. Ik moet dood omdat ik het opnam voor onschuldigen en lachte met het
heersende bijgeloof.
Maar nu plots blijk ik zelf een heks te zijn …
Later zal men zich mij herinneren als een tragische heldin in een tijd waarin wetenschap
en bijgeloof met elkaar botsten. "Ze was een vuilgebekte genezeres die uit de gratie
viel," zal men concluderen, "maar ook een pionier die vooruitstrevende ideeën had over
geneeskunde en kruidenleer, welke door haar tijdgenoten nog niet werden begrepen.
Iemand die aan de wieg stond van een overgangstijdperk, waarin de traditionele
geneeskunde langzaam begon plaats te maken voor meer gestructureerde,
wetenschappelijke methodes. Maar dan wel in een tijd waarin dit door velen als
bedreigend werd ervaren."
Mijn hele leven heb ik me ingespannen om kennis te vergaren over de helende kracht van
de natuur. In plaats van te leven volgens de strikte dogma's van de kerk, heb ik mijn
kennis gebruikt om mensen te helpen en om mijn eigen visie op de wereld uit te dragen.
Zo werd ik een symbool van de clash tussen vernieuwing en behoudzucht, tussen
verlichting en duisternis.
Mijn dood op de brandstapel is dan ook niet alleen een persoonlijk drama, maar tevens
een metafoor voor de angst die altijd heerst wanneer oude overtuigingen worden
bedreigd door nieuwe ideeën. De vijandigheid van mijn dorpsgenoten komt niet alleen
voort uit afgunst en angst, maar ook uit een instinctieve weerstand tegen de verandering
die ik vertegenwoordig in een tijd die al gedomineerd wordt door angst en onzekerheid.
Ik zie me zelf als een tragische voorloper van de moderne wetenschap, een vrouw die
haar tijd ver vooruit is, maar die daarvoor ook de meest gruwelijke prijs moet betalen.
Mijn verhaal is meteen een waarschuwing over wat er kan gebeuren wanneer
vooruitstrevendheid niet alleen niet wordt begrepen, maar ook actief wordt tegengewerkt.
Dit geeft mijn leven en dood een bredere betekenis en plaatst mij in een context van
culturele en wetenschappelijke evolutie.
Ik weet het.
Maar het is een bittere troost nadat ze al mijn botten hebben gebroken en buiten de
brandstapel wacht.
Bij meer dan vijftig buren en dorpsgenoten deden de rechters-commissarissen navraag
over mij. En wat blijkt ? Ik heb een scherpe tong en een betweterige houding. Tja, zo
heet dat dan wanneer je zelf nadenkt, intellectuele onafhankelijkheid nastreeft en
diepgewortelde overtuigingen uitdraagt. In deze tijd, waarin vrouwen geacht worden
onderdanig en gehoorzaam te zijn, botst die zelfverzekerdheid en directheid natuurlijk
met de sociale normen. Mensen zijn bang voor mij en mijn kennis van kruiden en
geneeskunde en verwijten mij een gevoel van superioriteit dat niet goed wordt ontvangen
door mijn dorpsgenoten, die mij vaak als arrogant en onbeleefd beschouwen.
Deze houding is natuurlijk hun verdediging tegen de afwijzing die ik voel vanwege mijn
vooruitstrevende ideeën. Kan ik het helpen dat ik weet dat mijn kennis waardevol is en
dat ik dingen zie die de anderen niet begrijpen? Mijn fameuze betweterigheid is immers
tenslotte gewoon mijn manier om mijn autoriteit te vestigen in een wereld die mijn
ideeën en mijn rol als vrouw in de samenleving constant in twijfel trekt.
Ze zeggen ook dat ik mensen en dieren betoverd heb. En weet je wat? Naarcde letter
hebben ze gelijk, want als hun onzin al te grote vormen aannam, durfde ik wel eens
dreigen : "pas maar op, of ik betover jou ook!" Onnozelaars genoeg die me geloofden.
Maar zeg nu zelf : ben ik daarom een heks?
Oh, ik zou het haast vergeten : ik onderhield inderdaad ook nauwe banden met figuren
als Margriet De Lil, Yseren Bil en Marion du Quesnoi. En dan ? Hoe dikwijls ging ik
niet vragen wat hen precies ten laste werd gelegd? Het is waar : zij werden gerekend tot
de gemarginaliseerde en verachte leden van de samenleving. Maar deze vrouwen, elk
met hun eigen donkere reputaties en lotgevallen, zagen in mij iemand die hen begreep en
niet veroordeelde. Voor mij waren zij trouwens meer dan patiënten of volgelingen; ze
waren mijn beschermelingen, mensen die ik probeerde te redden met mijn kennis, en
door wie ik ook zelf enige bescherming en loyaliteit zocht.
Dat was allicht fout, want deze banden bevestigden en versterkten mijn eigen positie als
buitenstaander in de gemeenschap. Door om te gaan met mensen die door de
samenleving werden afgewezen, vergrootte ik onbewust de argwaan en vijandigheid van
mijn dorpsgenoten. Voor de buitenwereld leek het alsof ik mij omringde met duistere
figuren, wat mijn associatie met hekserij en het bovennatuurlijke verder voedde.
Mijn ruzie met Marion du Quesnoi, die mij uiteindelijk verraadde, kwordenan in dit
opzicht gezien worden als het ultieme verraad. Ik zag Marion immers als een protegé,
iemand die ik had geholpen en in wie ik vertrouwen had gesteld. Haar verraad was nog
het pijnlijkste van allemaal, niet alleen omdat het leidde tot mijn val, maar ook omdat het
bewees dat zelfs degenen die ik probeerde te beschermen, zich tegen mij keerden van
zodra ze da hten daar persoonlijk voordeel te kunnen bij halen.
Morgen is het vijf augustus 1608. Mijn intelligentie, mijn scherpe tong en de relaties die
ik onderhield met randfiguren van de samenleving, versterkten mijn isolatie en leidden
tot mijn eigen uiteindelijke ondergang. Ik was mijn tijd ver vooruit concluderen
sommigen. Maar daar gaat het niet om. In tijden van oorlog en ellende is er nood aan
zondebokken. Of je sluit onvoorwaardelijk aan bij het winnende kamp, of je riskeert dat
je zelf een tragedie uit lokt waarin je persoonlijke en intellectuele kwaliteiten,
gecombineerd met het onbegrip van de gemeenschap, leiden tot een onvermijdelijk en
tragisch einde. En dat is wat mij overkwam.