Fani, die uit het stille bosch kwam, werd er beduusd van. Hij stond het met groote
oogen aan te kijken uit een verborgen hoek bij de speelgoedkraam, waar leege
kisten waren opgestapeld, en vergat heelemaal, dat hij ook wat te koop had. Maar
al had Fani er ook aan gedacht, hij zou toch nooit als die andere kooplui hebben
durven doen.
Nu lette niemand op hem, totdat een paar opgeschoten jongens, die dicht bij zijn
hoekje aan ’t vechten waren, tegen hem aanbonsden en hem op den grond
gooiden. Het marsje kiepte om en de mooie diertjes, die Vader met zooveel zorg
had ingepakt, rolden naar alle kanten heen. Toen Fani weer op de been was en het
zag, begon hij hard te schreien. Een vriendelijke vrouw hielp hem ze weer op te
rapen en er kwamen nog meer menschen bij, die ook hielpen. Gelukkig waren er
slechts een paar stukjes beschadigd en die kocht een heer uit ’t logement aan den
overkant hem dadelijk af. ’t Kleine meisje, dat bij hem behoorde, had zoo’n
medelijden met den schreienden jongen en hield niet op of Fani moest bij Papa en
haar onder de waranda komen zitten om een glas melk voor den schrik te drinken.
Fani wist niet wat hem overkwam, toen hij daar wat deftig aan een tafeltje zat te
kijken naar het bont gewoel op het plein, waar hij zoo straks nog midden in had
gestaan.
Margo’tje, zoo heette zijn nieuw vriendinnetje, beduidde hem, dat hij maar flink
moest toetasten van de broodjes met vleesch, die haar Papa ook nog voor hem had
laten komen. Beduidde? Ja, want Margo’tje was een Hollandsch meisje, dat wel al
met haar Papa alleen op reis was, maar toch nog niets dan Hollandsch sprak, en
Fani kon natuurlijk geen Hollandsch verstaan, evenmin als zij Fani’s taal kon
begrijpen. Met elkaar praten ging dus niet. Maar gelukkig kon Margo’tjes Papa
wel met Fani spreken.
’t Was vreemd, Fani, die altijd zoo verlegen was, durfde nu best zijn woord te
doen tegen den vreemden heer; of ’t kwam doordat deze hem zoo vriendelijk
aankeek en niet ongeduldig werd over zijn langzame manier van praten?
Fani vertelde van Vader, die ziek was, en de beestjes gemaakt had, vertelde ook
hoe naar hij ’t op de kermis met al die drukte vond. Onderwijl bekeek Margo’tje
de koeien, geiten en herten, en sommige, die ze heel mooi vond, zette ze uit ’t
marsje op de tafel.
Fani had er geen erg in, zoo was hij aan ’t vertellen.