Hydrocleis.
Elodea.
Hydromystria.
Bloemen tweeslachtig, meest met kelk en bloemkroon, regelmatig, 3-tallig;
kelkbladeren 3, kroonbladeren 3; meeldraden 9 tot vele, in het laatste geval de
buitenste zonder stuifmeel; vruchtbeginsels 6 tot vele, vaak aan de basis
vereenigd, met vele zaadknoppen, kokervruchten; moeras- of drijvende
waterplanten bijna steeds met melksap.
Bladeren in het water ondergedoken of op het water drijvend, eirond;
bloemen tot 8 c.M. groot, lichtgeel; meeldraden ± 20; vruchtbeginsels 6
17. Hydrocharitaceae.
Bloemen zelden tweeslachtig, meest mannelijk en vrouwelijk, meest met kelk en
bloemkroon, regelmatig, 3-tallig; kelkbladeren 3, kroonbladeren 3, meeldraden 1
× tot 4 × 3, de binnenste en buitenste soms staminodiaal; vruchtbeginsel
onderstandig met wandstandige zaadlijsten en vele zaadknoppen. Ondergedoken
of boven het water uitstekende waterplanten met verspreide of soms in kransen
staande bladeren. Bloemen in het begin in een scheede ingesloten.
1a. Bladeren in kransen aan den langen ondergedoken stengel; bloemen
klein, de ♂ zittend, later van den stengel loslatend en op het water drijvend
met 3 meeldraden; ♀ bloemen langgesteeld
1b. Bladeren langgesteeld, eirond, drijvend; bloemen 2–3 bij elkaar in een
scheede; meeldraden 6–12
Orde: Glumiflorae.
19. Gramina.
Bloemen 2-slachtig, zelden mannelijk of vrouwelijk, zonder bloembekleedselen;
meeldraden meest 3, zelden 1, 2, 6 of vele, vruchtbeginsel met één zaadknop;
stempels 2 of 3, of 1; vrucht een caryopsis, zelden een noot of een bes; meest
kruiden, zelden houtige planten met knoopen (halmen) en afwisselende smalle
bladeren met een ligula. Bloemen alleenstaand of in groepen (aartjes of