Occipital, oksipit’l, achterhoofds …; Occiput, oksipɐt, achterhoofd.
Occlude, oklûd, sluiten, stoppen, absorbeeren; subst. Occlusion,
oklûž’n.
Occult, okɐlt, verborgen, geheim; — verb. verbergen, verduisteren;
—ism = occultisme; —ness = verborgenheid.
Occupancy, okjupənsi, bezitneming, bezit; Occupant =
bezitnemer, bezitter, bewoner, aanwezige; inzittende; Occupation,
okjupeiš’n, bezetting, bezigheid, beroep, ambacht: By — = van
beroep; Army of — = bezettingsleger; —-bridge =
verbindingsbrug tusschen 2 door een spoorlijn gescheiden stukken
land; —-road = particuliere weg; Occupier, okjupaiə = Occupant;
Occupy, okjupai, bezetten, bezitten, innemen, vullen, bezighouden,
aanstellen, gebruiken, bewonen, handelen.
Occur, okɐ̂, voorkomen, gebeuren, aantreffen, invallen, opkomen:
It —s to me that more might have been done = het wil mij
voorkomen; It didn’t — to me until it was too late = kwam eerst
bij mij op; Occurrence, okɐr’ns, gebeurtenis, voorval. [369]
Ocean, ouš’n, Oceaan; —ic, oušianik, oceaan.., buitengewoon
groot; —ia, ousianiə, ousieiniə = de eil. v. de Stille Zuidzee; —ides,
oušianidîz, Oceaniden; —us, ousîənɐs, Oceanus.
Ocellated, əselətid, osəleitid, met oogvormige punten of vlekken.
Ochlocracy, oklokrəsi, bestuur door het gepeupel; adj.
Ochlocratic, okləkratik.
Ochre, oukə, oker, geeltje (gouden munt); — verb. met oker
verven; —ous, oukriəs, okerachtig, oker bevattend = Ochrey,
oukri.