453.
454a.
Twee lepels rauwe rijst, welke men een nacht in water heeft
geweekt, 2 eetlepels fijngesneden uien, 3 sioongs fijngesneden
bawang-poetih, 5 gepofte kemiries, 2 schijfjes kentjoor, 2 schijfjes
laos, 1 theelepel ketoembar, 1 theelepel trassie, 2 djeroek-poeroet-
bladeren, eenige blaadjes kemangie, 3 lepels rauwe, gepelde
garnalen, santen van ½ klapper, zout, ½ flesch water.
Bereiding:
De geweekte rijst wordt gedroogd, daarna gestampt, met de
bovenvermelde kruiden. Doe er vervolgens het water bij en laat dit,
al roerende, koken, tot de rijst gaar is.
Nu voegt men er de santen, de bladeren en de garnalen bij en laat
dit samen koken, tot de saus dik wordt.
Mosterdsaus
Een eetlepel mosterd, 2 lepels bloem, 1½ lepel boter, ½ flesch
water of bouillon.
Bereiding:
Deze saus wordt even als de botersaus (No. 448) bereid; den
mosterd, die eerst is aangemaakt met wat water, roert men er het
laatst doorheen.
Mayonnaise saus.