Ewout rekent op de volgende manier uit hoeveel ieder
persoon moet krijgen. Ewout: “ Ik kijk eerst hoe vaak 5 in
800 past. Dat is 100 keer. En 100 x 5 = 500. Wat ik
overhoud is 365.
865 : 5
500 100 x 5
365
350 70 x 5
15
Ewout: “ Nu kijk ik hoe vaak 5 in 365 past. Dat is 70 keer,
70 x 5 = 350. Ik houd dus nog 15 over.
865 : 5
500 100 x 5
365
350 70 x 5
15
15 3 x 5
0 +
173
Ewout: “ Nu kijk ik hoe vaak 5 in 365 past. Dat is 70 keer,
70 x 5 = 350. Ik houd dus nog 15 over. Ik kijk nu hoe vaak
5 in 15 past, dat is precies 3 keer. In totaal past 5 dus
100+70+3 =173 keer in 865.
Jim wil ook weten hoeveel ieder persoon krijgt en rekent uit
hoeveel 865 : 5 is. Hij gebruikt de staartdeling methode.
Jim: “Ik schrijf het eerst als een staartdeling.”
5/865\
Jim: “Ik kijk hoe vaak 5 in 86 past. Dat is 17 keer, ik schrijf 17
achter de \ teken. 17 x 5 = 85. Nu haal ik 85 van 86, dat is 1.
De 5 komt naar beneden en ik krijg dus 15.”
5/865\17
85
15
Jim: “Ik kijk hoe vaak 5 in 86 past. Dat is 17 keer, ik schrijf 17
achter de \ teken. 17 x 5 = 85. Ik schrijf dat op. Nu haal ik 85
van 86, dat is 1. De 5 komt naar beneden en ik krijg dus 15.”
5/865\17
85
15
Jim: “Ik kijk hoe vaak 5 in 86 past. Dat is 17 keer, ik schrijf 17
achter de \ teken. 17 x 5 = 85. Ik schrijf dat op. Nu haal ik 85
van 86, dat is 1. De 5 komt naar beneden en ik krijg dus 15.”
5/865\17
85
15
Jim: “Ik kijk hoe vaak 5 in 86 past. Dat is 17 keer, ik schrijf 17
achter de \ teken. 17 x 5 = 85. Ik schrijf dat op. Nu haal ik 85
van 86, dat is 1. De 5 komt naar beneden en ik krijg dus 15.”
5/865\17
85
15
Jim: “Nu kijk hoe vaak 5 in 15 past, dat is 3. Ik schrijf 3
achter de / teken. Ik vermenigvuldig 3 met 5, je krijgt dan 15.
Ik schrijf dat op. Ik houd o over. Mijn uitkomst is dus 173.
5/865\173
85
15
15
0
Jim: “Nu kijk hoe vaak 5 in 15 past, dat is 3. Ik schrijf 3
achter de / teken. Ik vermenigvuldig 3 met 5, je krijgt dan 15.
Ik schrijf dat op. Ik houd o over. Mijn uitkomst is dus 173.
5/865\173
85
15
15
Jim: “Nu kijk hoe vaak 5 in 15 past, dat is 3. Ik schrijf 3
achter de / teken. Ik vermenigvuldig 3 met 5, je krijgt dan 15.
Ik schrijf dat op. Ik houd 15-15 =0 over. Mijn uitkomst is dus
173.
5/865\173
85
15
15
0
Een bedrag van € 3889,80 wordt over 12 personen verdeeld.
Jim gaat berekenen hoeveel ieder persoon krijgt.
Jim: “ Ik wil uitrekenen hoeveel 3889,80: 12 is, ik schrijf het
eerst als een staartdeling.”
12/3889,80\
Jim:”Ik kijk hoe vaak 12 in 38 past, dat is 3 keer. Ik schrijf 3
achter de \ teken. Ik vermenigvuldig 3 met 12 , ik krijg 36. Ik
haal 36 van 38, ik krijg dan 2. De 8 komt naar beneden.”
12/3889,80\3
36
28
Jim:”Ik kijk hoe vaak 12 in 28 past, dat is 2 keer. Ik schrijf 2
achter de \ teken. 2 x 12 = 24. Ik haal 24 van 28, ik krijg dan
4. De 9 komt naar beneden.”
12/3889,80\32
36
28
24
49
Jim:”Ik kijk hoe vaak 12 in 49 past, dat is 4 keer. Ik schrijf 4
achter de \ teken. 4 x 12 = 48. Ik haal 48 van 49, ik krijg dan
1. De 8 achter de komma komt naar beneden.”
12/3889,80\324
36
28
24
49
48
18
Jim:”Ik heb nu al mijn hele getallen gebruikt, want de 8
achter de komma is naar beneden gekomen. Ik zet daarom
een , achter de 342”
12/3889,80\324,
36
28
24
49
48
18
Jim:”Ik kijk hoe vaak 12 in 18 past, dat is 1 keer. Ik schrijf 1
achter de \ teken. 1 x 12 = 12. Ik haal 12 van 18, ik krijg dan
6. De 0 komt naar beneden.”
12/3889,80\324,1
36
28
24
49
48
18
12
60
Jim:”Ik kijk hoe vaak 12 in 60 past, dat is precies 5 keer. Ik
schrijf 5 achter de \ teken. 5 x 12 = 60. Ik haal 60 van 60, ik
krijg dan 0. Mij uitkomst is dus 324,15 ”
12/3889,80\324,15
36
28
24
49
48
18
12
60
60
0
Anne wil uitrekenen hoeveel 7,8 : 0,6 is. Ze krijgt
hulp van Jim.
Anne wil uitrekenen hoeveel 7,8 : 0,6 is. Ze krijgt
hulp van Jim.
Jim: “12: 4 is hetzelfde als 120 : 40, toch?”
Anne: “Ja, dat klopt”
Anne wil uitrekenen hoeveel 7,8 : 0,6 is. Ze krijgt
hulp van Jim.
Jim: “12: 4 is hetzelfde als 120 : 40, toch?”
Anne: “Ja, dat klopt”
Jim : “Dus 7,8 : 0,6 is hetzelfde als…..?
Anne wil uitrekenen hoeveel 7,8 : 0,6 is. Ze krijgt
hulp van Jim.
Jim: “12: 4 is hetzelfde als 120 : 40, toch?”
Anne: “Ja, dat klopt”
Jim : “Dus 7,8 : 0,6 is hetzelfde als…..?
Anne: “7,8 : 0,6 is hetzelfde als 78 : 6?”
Jim: “Dat klopt en 78 : 6 is eenvoudig om uit te
rekenen!