uitleg bbp.pptx instructie voor alles en nog

vermeijmax 4 views 32 slides Sep 16, 2025
Slide 1
Slide 1 of 32
Slide 1
1
Slide 2
2
Slide 3
3
Slide 4
4
Slide 5
5
Slide 6
6
Slide 7
7
Slide 8
8
Slide 9
9
Slide 10
10
Slide 11
11
Slide 12
12
Slide 13
13
Slide 14
14
Slide 15
15
Slide 16
16
Slide 17
17
Slide 18
18
Slide 19
19
Slide 20
20
Slide 21
21
Slide 22
22
Slide 23
23
Slide 24
24
Slide 25
25
Slide 26
26
Slide 27
27
Slide 28
28
Slide 29
29
Slide 30
30
Slide 31
31
Slide 32
32

About This Presentation

aaa


Slide Content

Productiefactoren 5 Productiefactoren: factoren die alleen of in combinatie voor productie kunnen zorgen en waarbij zowel hoeveelheid als kwaliteit van belang is. Productiecapaciteit: som van productiefactoren (omvang) Structuurontwikkeling: door de loop van de jaren een kwantitatieve ( omvang ) en   kwalitatieve verandering van productiefactoren Kapitaal Arbeid N a tuur Ondernemerschap Beloning: interest/huur Bijvoorbeeld: machines, gebouwen, voorraden, geld Beloning: loon Bijvoorbeeld: fysieke arbeid, vaardigheden Beloning: pacht Bijvoorbeeld: delfstoffen (nog in de grond), land Beloning: winst Bijvoorbeeld: kapitaal, kennis, bereidheid tot het nemen van risico’s Tip: denk aan het geheugensteuntje KANO!

P rod u c t i e De categoriale inkomensverdeling geeft de verdeling weer van het nationaal inkomen over de beloningen van de verschillende productiefactoren. Bijvoorbeeld in een land is 60% van het nationale inkomen afkomstig uit arbeid Arbeidsinkomensquote (AIQ): verhoudingsgetal waarmee het inkomensaandeel van de productie arbeid in het totale inkomen wordt aangegeven. Te berekenen door: 𝐴𝐴𝐴𝐴𝐴𝐴 = 𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙 + 𝑡𝑡𝑙𝑙𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑙𝑙 𝑡𝑡𝑙𝑙𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑡𝑙𝑙𝑡𝑡 𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙𝑙 𝑧𝑧𝑡𝑡𝑙𝑙𝑧𝑧𝑙𝑙𝑡𝑡𝑡𝑡𝑙𝑙𝑡𝑡𝑧𝑧𝑡𝑡𝑡𝑡𝑙𝑙 6 𝑙𝑙𝑡𝑡𝑡𝑡𝑧𝑧𝑙𝑙𝑙𝑙𝑡𝑡𝑡𝑡𝑙𝑙 𝑧𝑧𝑙𝑙𝑡𝑡𝑙𝑙𝑙𝑙𝑡𝑡𝑙𝑙 100 % Uit de AIQ belangrijke informatie te halen over een land, zoals: Productieproces: arbeidsintensief of kapitaalintensief Investeringsklimaat Inkomensverdeling: kapitaal in handen van rijke bovenlaag

Bruto binnenlands product 7 Bruto binnenlands product (BBP): weergave productievolume van een economie Alles geproduceerd binnen de landsgrenzen Gebruikt als welvaartsindicator van een land Alleen op de markt verhandelde goederen en diensten Gemeten op verschillende manieren: de (1) objectieve methode, de (2) subjectieve methode en de (3) bestedingsmethode Rang Land BBP 2017 in Amerikaanse Dollars ($) 1 Verenigde Staten 19.362.129 miljoen 2 China 11.937.562 miljoen 3 Japan 4.884.489 miljoen 4 Duitsland 3.651.871 miljoen … … … 18 Nederland 824.480 miljoen

Bruto binnenlands product De objectieve methode = productiebenadering BBP = alle toegevoegde waarden van alle productiehuishoudingen in een land. Totale toegevoegde waarde van alle bedrijven en overheid Toegevoegde waarde (van 1 bedrijf) = omzet – inkoopwaarde diensten en goederen Overheidsinstellingen kennen vaak geen omzet (scholen etc.), daarvoor wordt de totale loonsom gebruikt Figuur: voorbeeld berekening van de toegevoegde waardes van een waardeketen (objectieve methode) Winkelier TW € 3,75 Oliemaatschappij TW € 0,01 € 0,01 8 Chemische fabriek TW € 0,04 € 0,05 DVD-fabriek TW € 0,31 € 0,36 Videoproductiebedrijf TW € 1,93 € 2,29 Platenlabel TW € 5,21 € 7,50 € 11,25

Bruto binnenlands product De subjectieve methode = inkomensbenadering BBP = alle in een land verdiende primaire inkomens Beloning voor de productiefactoren (winst, loon, pacht/huur en winst) bij elkaar opgeteld + loon ambtenaren Netto binnenlands product (NBP): BBP - afschrijvingen Beloning voor Arbeid (loon) Natuur (p ac h t) Kapitaal (rente / interest) O ndernemer- schap (winst) Afschrijvingen Bruto Toegevoegde Waarde Netto Toegevoegde Waarde Figuur: voorbeeld berekening van de verdiende primaire inkomens (subjectieve methode) De bestedingsmethode Alle bestedingen van gezinnen, bedrijven en de overheid in een land Berekend door Y = C + I + O + E – M Dit wordt verder uitgelegd later in dit hoofdstuk bij ‘geldstromen’ van de nationale rekening 9

Bruto binnenlands product Bruto nationaal product (BNP): BBP + inkomensoverdracht vanuit het buitenland – inkomensoverdracht naar het buitenland Alles geproduceerd door staatsburgers van een land Ook bekend als bruto nationaal inkomen Voorbeeld BBP/BNP In een land zijn alle toegevoegde waarden van bedrijven bij elkaar 450 en de loonsom van de overheid is 150. Wat is het BBP? 𝐵𝐵𝐵𝐵𝐵𝐵 = 450 + 150 = 600 Het is bekend dat inkomensoverdrachten naar het buitenland 50 zijn en vanuit het buitenland 100. Wat is het BNP? 𝐵𝐵𝐵𝐵𝐵𝐵 = 600 − 50 + 100 = 650 10

Bruto binnenlands product 11 Formele productie: alle geregistreerde productie (witte circuit) Informele productie: alle niet-geregistreerde productie Legaal ongeregistreerd (grijze circuit): vrijwilligerswerk, huishoudelijk werk Illegaal ongeregistreerd (zwarte circuit): werk waarvoor wel betaald wordt, maar waarvan niets afgedragen wordt aan belastingen en premies

Bruto binnenlands product 12 Zes redenen BBP beperkte maatstaf voor welvaart (= welvaart in enge zin): Rol en omvang van de informele sector In de EU meer thuis klussen, in de VS meer gebruik betaalde diensten  Thuis klussen wordt niet meegerekend, betaalde dienst wel  BBP VS stijgt meer dan EU bij dezelfde productie; Maakt verschillende economieën lastig vergelijkbaar. Nominaal en reëel Gaat het om een nominaal of reëel BBP? Welvaartbegrip per capita Nietszeggend over inkomensverdeling: is een land welvarend wanneer de elite al het inkomen krijgt? Eng versus ruim welvaartsbegrip Theoretische welvaartsbegrip is breder: (= welvaart in ruime zin) keuze voor vrije tijd; kwaliteit milieu; gebruikt uitputbare hulpbronnen  meewegen welvaart voor toekomstige generaties Groen BBP Middel om ongeprijsde schaarste in beeld te brengen. Lastig om schaarse hulpbronnen van een prijs te voorzien. Human Development Index Internationale maatstaf om menselijke ontwikkeling te meten (gezondheid, kennis, levensstandaard)

Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 3: Havo 5

Lesdoelen V&U §3.1 + §3.2.1

De kosten van de productiefactor arbeid De arbeidskosten (loonkosten) per product zijn afhankelijk van: de loonkosten per werknemer de arbeidsproductiviteit van de werknemer

Arbeidsproductiviteit Let op: arbeidsproductiviteit ≠ productiecapaciteit Arbeidsproductiviteit = de gemiddelde productie per werknemer per tijdseenheid. Productiecapaciteit = maximaal haalbare productie

Arbeidsproductiviteit beïnvloeden

Waarom arbeidsproductiviteit? Een stijging van de apt levert een bedrijf financiële ruimte op. de prijzen verlagen (zonder dat dit ten koste gaat van de winstmarge); de lonen verhogen (zonder dat dit leidt tot prijsstijgingen of winstdalingen); extra winst, die kan worden uitgekeerd of kan worden geïnvesteerd.

(Internationale) concurrentiepositie (ICP) Hoe goed kun je concurreren met het buitenland? Hoe lager de verkoopprijs, des te sterker de ICP. Hoe lager de productiekosten, des te lager de verkoopprijs Productiekosten worden voor een groot gedeelte bepaald door: loonkosten en arbeidsproductiviteit.

Loonkosten per product met indexcijfers Procentuele verandering loonkosten per fiets?  De loonkosten per fiets zijn dus met 2,8% gedaald.  

V&U § 3.1 + §3.2.1 Lesdoelen Terugblik Lesdoelen

Extra uitleg nodig? https://www.youtube.com/watch?v=l1PRNTg2suo

Vooruitblik volgende les

Lesdoelen V&U §3.2.2 t/m 3.2.4

Bruto binnenlands product BBP (productie in een land) wordt bepaald door: Productiecapaciteit Bestedingen Productiecapaciteit = wat kan er maximaal geproduceerd worden? Bezettingsgraad = mate waarin productiecapaciteit benut wordt.  Aanbodkant / structurele kant economie

Productiecapaciteit Bepaald door grootte productiefactoren en kwaliteit productiefactoren Kapitaal : meer en betere kapitaalgoederen → productiecapaciteit ↑ Arbeid : kwantiteit en kwaliteit beroepsbevolking beïnvloeden productiecapaciteit Natuur Ondernemerschap De productiecapaciteit wordt bepaald door de factor waaraan een tekort is, de knelpuntfactor.

V&U § 3.2.2 t/m 3.2.4 Lesdoelen Terugblik Lesdoelen

Vooruitblik volgende les

Verdienen en Uitgeven Hoofdstuk 4: Havo 5

Lesdoelen §4.1

Hoogconjunctuur en laagconjunctuur

Recessie en depressie Recessie = afnemende groei van het nationaal inkomen onder de trend. Als de economie 2 opeenvolgende kwartalen krimpt. Depressie = langdurige recessie.

Kenmerk 1: Bezettingsgraad Maximum rond 85%

Kenmerk 2: Arbeidsmarkt Krappe arbeidsmarkt (vacatures) Ruime arbeidsmarkt (werkloosheid)

Hoog vs. laagconjunctuur Hoogconjunctuur Laagconjunctuur Overbesteding Bestedingen ↑ Consumptie ↑ Investeringen ↑ Export ↑ Onderbesteding Bestedingen ↓ Consumptie ↓ Investeringen ↓ Export ↓ Productie ↑ Productie ↓ Werkloosheid ↓ Werkloosheid ↑ (= conjuncturele werkloosheid) Arbeidsmarkt krap Arbeidsmarkt ruim Inflatie
Tags