ZORGANNONUMMER 143 - 13
Komen zaken over een verstoorde arbeidsverhouding
veel voor?
‘Ja. Zaken over beëindiging van het dienstverband worden
vaak ingegeven door verschillen van inzicht tussen werkgever
en werknemer. Als de werkgever zegt dat jij als werknemer
niet goed functioneert, dan vertroebelt dat de onderlinge ver-
standhouding. Werkgever en leidinggevende moeten echter
wel op een juiste manier omgaan met de werknemer die in
hun ogen niet functioneert zoals gewenst. Door het voeren
van bijvoorbeeld functioneringsgesprekken, door coaching,
noem maar op. De eerste vraag die ik - en de rechter! - in
zo’n geval stel is wat er aan gedaan is om de situatie te ver-
beteren. En als elke poging daartoe blijkt te ontbreken, dan
is de rechter al heel snel geneigd om te zeggen: werkgever,
je hebt veel te weinig gedaan.’
Overigens is de werknemer daar niet altijd bij gebaat.
Sowieso is er sprake van een verstoorde arbeidsverhouding,
waarbij het er meestal op uitdraait dat de werknemer hoe
dan ook moet wijken. De rechter kan in zo’n situatie wel
een hogere vergoeding aan de werknemer toekennen.
Levert de beoordeling van het functioneren van de
leden binnen een zelfsturend team extra problemen op?
‘Bij zelfsturende teams bepalen de teamleden wie er aange-
nomen wordt. Blijkt naar verloop van tijd dat het niet klikt
dan willen ze die persoon weer kwijt.’ Max Vetkamp kan zich
hier erg druk over maken: ‘Ik vind het buitengewoon kwalijk
dat ik er niemand op kan aanspreken. Spreek ik de werkgever
erop aan dan zegt die: sorry, maar dat bepaalt het team.
Hetzelfde team dat niets doet om het betreffende teamlid
binnen boord te houden. Dat vind ik niet juist.’ Vetkamp moet
helaas concluderen dat de rechter niet meegaat in zijn ziens-
wijze. Die staat vooralsnog op het standpunt dat je de werk-
gever wel kunt verplichten uit te spreken dat zo’n werknemer
in het team gehandhaafd moet worden, maar als het team
dat echt niet wil dan haalt dat weinig uit. ‘Ik vind zelf - en
daar blijf ik voor strijden - dat je de werkgever moet kunnen
aanspreken op wat er met de werknemer in zijn organisatie
gebeurt. Dat mag je niet bij een team neerleggen.
Zelfsturing is een mooi systeem, maar er moet in de organisa-
tie iemand aanspreekbaar zijn én blijven op dit gebied.’ Hij
noemt het voorbeeld van een verpleegkundige die in een groot
ziekenhuis werkt en op een bepaalde afdeling bij collega’s
niet goed ligt. ‘Dan moet de werkgever de beslissing kunnen
nemen die persoon over te plaatsen. Tegenwoordig zegt de
werkgever dat afdelingen hun eigen beleid en budget heb-
ben en dat er dus van bovenaf niet ingegrepen kan worden.’
Je bent bijna 65. Kun je terugkijkend zeggen: dit is wat
ik in mijn vak wilde bereiken?
‘Ik wist pas op twee derde van mijn studie rechten dat ik de
advocatuur in wilde. Ik ben begonnen op een kantoor voor
sociaal recht, een ideologische keuze. Ik kreeg te maken met
cliënten die problemen hadden op het vlak van arbeidsom-
standigheden, schulden, uitkeringen, kraken, noem maar op.
In 1985 werd door de overheid fors gesneden in de beloning
van de sociale advocatuur. Dat dwong mij de boel om te gooi-
en om te overleven. Ook nu wordt opnieuw volop op de
gefinancierde rechtsbijstand gekort. De onderkant van de
samenleving komt steeds minder aan bod wat rechtsbijstand
betreft en dat vind ik zeer te betreuren. De doelstelling waar-
mee ik de advocatuur inging is ook na al die jaren niet ver-
anderd.’
Op mijn laatste vraag of het er op zijn advocatenkantoor net
zo aan toe gaat als bijvoorbeeld in de serie Boston Legal,
schiet hij in de lach. ‘Wij zijn heel afhankelijk van wat er op
tafel komt. We ondernemen zelf maar beperkt actie naar
waarheidsvinding. Ook is er een groot onderscheid tussen
strafrecht en civielrecht. Civielrecht advocaten treden veel
minder naar buiten en zijn veel theoretischer bezig. Ik vind
het juist leuk om als jurist in die theoretische hoek te zitten.
Voor spanning en al die andere zaken kun je beter in het
strafrecht zitten (of TV kijken).’
Aan het eind van het gesprek komt Max Vetkamp nog even
terug op een uitspraak die hij eerder in het gesprek deed over
de manier waarop zaken worden aangepakt en de wens
daarin van de cliënt. ‘Wat ik gemerkt heb in al die jaren dat
ik voor leden van NU’91 optreedt, is dat er langzamerhand
een verandering is gekomen in de wijze waarop zaken bij mij
komen en betrokkenen - zowel werkgevers als werknemers
- ermee omgaan. Die ontwikkeling vind ik frappant. Een aan-
tal jaren geleden was men eerder bereid met elkaar in over-
leg te treden, oplossingen te zoeken, harde confrontaties te
vermijden. Nu heeft men veel sneller de neiging om te strij-
den en niet meer zo snel te aanvaarden dat de zaken zijn
gelopen zoals ze zijn gelopen. Daar ligt volgens mij een
algemeen maatschappelijk fenomeen aan ten grondslag dat
zich in de afgelopen tien jaar steeds duidelijker manifesteert:
het individualisme.’ Hij ziet in de huidige tijd ook nog een
andere oorzaak voor de hardere opstelling in arbeidsconflicten:
‘Vroeger kon je veel gemakkelijker ander werk vinden.
De pensioenopbouw ging ook gewoon door. Die tijd is ver-
anderd. Men is nu meer geneigd om te strijden voor behoud
van zijn baan. Dat leidt niet altijd tot een wenselijk resultaat.’
Hij rondt af: ‘Het blijft een ontzettend boeiend vak, ik vind
het nog steeds enorm leuk. En ik ben zeker niet van plan om
er direct mee te stoppen als ik 65 word.’
Vervolg van pagina 11
Men is nu meer
geneigd om
te strijden voor
behoud van
zijn baan
Interview
wissner-bosserhoff Nederland B.V.
Amstelwijckweg 2 | 3316 BB Dordrecht | Tel.: +31 (0)78-652 18 50 | Fax: +31 (0)78-652 18 55 | e-mail:
[email protected] | www.wi-bo.com
10 JAAR INNOVATIEF
IN NEDERLAND
LAAT U INSPIREREN
TIJDENS DE ZORGTOTAAL
18-20 MAART
JAARBEURS UTRECHT
HAL 9-STAND C098