„Ik maak me er niet veel illusie van,” en na de directrice nogmaals bedankt
te hebben voor haar welwillendheid, verliet mevrouw Schotter de school.
Nu brak er een moeielijke tijd voor onze Wies aan.
Dezen keer had ze besloten te overwinnen, het kostte, wat het wilde.
Maar gemakkelijk ging dat niet.
Wel had ze nu haar ring, die haar telkens hevig prikte, de gedachte aan het
doel, dat ze bereiken wilde, het gevoel, dat ze geen oogenblik mocht laten
verloren gaan. Maar vooral in het begin was het letterlijk worstelen om haar
aandacht bij haar werk te bepalen. Het lukte lang niet altijd, het gebeurde,
dat ze bij de directrice kwam, beschaamd en verlegen, omdat ze zich
bewust was, de lessen niet te kennen, of haar werk haastig afgeroffeld te
hebben, door gebrek aan tijd. Moeder was op dat punt gewoon
verschrikkelijk. Geen minuut mocht ze over den bepaalden tijd aan haar
extrawerk besteden, af of niet, ze moest er op een zeker uur mee
uitscheiden. Toen ze zich hierover eens bij de directrice beklaagde, zei deze,
dat ze het uitstekend vond, dat ze blij was, dat haar moeder zich zoo flink
hield. In het algemeen zei de juffrouw weinig, als ze minder goed voor den
dag kwam, ze keek haar alleen maar lang en ernstig aan en Wies vond dat
allernaarst. Ze had veel liever een flink standje gehad, ze had nu zoo het
gevoel, dat de zaak aan haarzelve werd overgelaten, ze kon werken, of ze
kon het laten, ze zou de gevolgen er van ondervinden.
Het was een prachtige middag in October, toen Wies met een niet te
onderdrukken zucht haar boek opnam, om een Duitsche taalles te leeren.
Ze was dolgraag met Lottie gaan wandelen, maar ze had precies een uur vrij
gehad, om eens in de lucht te komen en Lottie had toen juist pianoles,
zoodat ze maar een beetje op haar eentje was gaan dwalen. Als je in een uur
uit en thuis moet zijn, kun je niet ver gaan en Wies had heel veel lust gehad,
er nog een uurtje aan vast te knoopen. Het was me iets, om je op zoo’n
middag te moeten bezighouden met die saaie, drooge Duitsche grammatica,
terwijl de zon je naar buiten lokte, en het in het bosch nog zoo prachtig was.