soorten, die Europa, Noord-Afrika, West-Azië, het noordoosten van China, Oost-Azië,
en Noord-Amerika bewonen. Twee daarvan komen ook in Nederland voor.
De Groote Watersalamander (Molge cristata, Triton cristatus) bereikt een
lengte van 13 à 15 cM. en is, behalve aan den diep, doch onregelmatig getanden rugkam,
die bij het mannetje gedurende den voortplantingstijd (in Mei) voorkomt, doch later
weer verdwijnt, ook kenbaar aan de kleur van de onderzijde; deze is, bij de keel te
beginnen, op dooiergelen grond met zwarte vlekken van verschillende grootte
geteekend. De grondkleur van den rug, van de zijden, van den staart en van de
bovenzijde der ledematen is donkerbruin; de teekening bestaat uit groote, zwarte
vlekken, aan de zijden gemengd met witte, die dikwijls tot groepen vereenigd zijn.
Tot het verbreidingsgebied van deze soort behooren Engeland, het noorden en midden
van Frankrijk, België, Nederland, Zwitserland, Zweden, Denemarken, Duitschland,
Italië, Oostenrijk-Hongarije, Rusland, Griekenland, Turkije en Klein-Azië tot in Trans-
Kaukasië en Perzië. Bij ons is zij veel minder talrijk dan de volgende.
De Kleine Watersalamander (Molge vulgaris, Triton taeniatus) wordt 7.5 à
8.5 cM. lang; de rugkam waarmede het mannetje in den paartijd (Mei) getooid is, bereikt
een geringere hoogte en is minder getand dan die van zijn grooteren verwant; bij dezen
is hij aan den wortel van den staart lager, als ’t ware uitgesneden, bij den Kleinen
Watersalamander daarentegen op de genoemde plaats hooger dan elders. De teenen van
de achterpooten van het mannetje zijn ter zelfder tijd aan weerszijden met een gelobden
huidzoom voorzien. Bij beide seksen is de buik oranjegeel met zwarte vlekken en loopt
de staart spits, bijna draadvormig toe. Bij het wijfje is de rugkam door een smalle lijst
vervangen, worden de vliezen aan de teenen niet aangetroffen en heeft de staart slechts
een smallen huidzoom. De olijfgroene of bruine grondkleur van de bovenzijde gaat op
de zijden in witachtig geel over; ook hier bestaat de teekening uit zwarte vlekken, die
gewoonlijk overlangsche reeksen vormen (taeniatus beteekent gestreept).
Zuid-Frankrijk, Spanje en Portugal zijn de eenige deelen van Europa, waar deze soort
ontbreekt.
De Alpen-watersalamander (Molge alpestris, Triton alpestris) is 7 à 10 cM.
lang, heeft een ongetanden rugkam en (behalve aan de keel) geen donkere vlekken op de
oranjeroode buikzijde. De grondkleur van de rugzijde is bruin of leikleurig grijs. De
teekening bestaat uit donkerbruine, getakte vlekken.
Deze soort is over Noord- en Middel-Frankrijk, België, Duitschland (met uitzondering
van de Noord-duitsche vlakte), Zwitserland, Italië, geheel Oostenrijk-Hongarije en
Noord-Griekenland verbreid.