Meliorate, mîljəreit, verbeteren, beter worden; subst. Melioration;
Meliorism, mîljərizm, de leer dat verbetering mogelijk is; het
streven hiernaar.
Meliphagous, məlifəgɐs, honigetend; Melliferous = honig
voortbrengend; Mellifluence, məlifluens, zoetvloeiendheid;
Mellifluent, Mellifluous = zoetvloeiend; Mellite, melait, honigsteen.
Mellay, melei = Mêlée.
Mellow, melou, adj. overrijp, beursch, zacht, aangenaam, vol,
gerijpt, lichtelijk aangeschoten; Mellow verb, rijp of zacht worden
(maken), rijpen, benevelen; subst. Mellowness; Mellowy = zacht,
zoet.
Melodious, miloudiəs, welluidend; subst. Melodiousness;
Melodist = componist of zanger v. melodiën; verzameling van
melodiën; Melody, melədi, melodie, zangwijze.
Melodrama, melədrâmə, melədrâmə, melodrama; Melodramatic,
melədrəmatik, melodramatisch; Melodramatist, melədramətist,
schrijver van melodramas.
Melon, mel’n, meloen: Melon-juice.
Melpomene, melpominî; Melrose, melrouz.
Melt, melt, smelten, wegsmelten, week worden, verteederen,
roeren; ook subst.: All the spoons were melted down =
gesmolten; To melt into tears; Melter = metaalsmelter,
smeltoven; Melting heat = zwoele hitte; Melting sorrow =
zielsroerende smart; Melting-furnace; Melting-point; Melting-
pot = smeltkroes; Meltingness = weekheid (fig.).