Neem eene klasse van blanken, hoe onbeschaafd ook, plaats hen onder
hetzelfde stelsel van wetten en maak hun civielen toestand in alles gelijk
aan dien van den neger: zou dit niet als het toppunt van de
onverantwoordelijkste wreedheid beschouwd worden?
Stel, bijv., dat de slaven-wetten in ons land van toepassing werden gemaakt
op al de Ieren en dat zij verklaard werden tot eigendom van ieder, die geld
genoeg had om hen te koopen. Stel dat hun regt om te stemmen, om
regtsgedingen in te stellen, om getuigenis in regtszaken af te leggen, om een
wettig huwelijk te sluiten, om eigendommen te bezitten of overeenkomsten
van allen aard aan te gaan, door ééne pennestreek werd uitgeschrapt.
Onderstel al verder, dat het verboden ware hun lezen en schrijven te leeren,
en dat hunne kinderen gedoemd waren om tot in de lengte der dagen zonder
kennis te blijven voortleven. Onderstel, dat in de geregtszaal verklaard
werd, dat het enkel slaan van een Ier, „zonder gepaard te gaan met
wreedheid of met eenigerhande toeleg om een moord te plegen,” geene
overtreding kan geheeten worden. Onderstel, dat er verklaard werd, dat, tot
bevordering van de ondergeschiktheid bij hen, de wet den meester zou
beschermen, al bleek het ook dat de straf, die hij uitgeoefend had,
kwaadwillig, wreed of overdreven was geweest; en onderstel, dat monsters,
gelijk Souther, van die vergunning gebruik makende, nu en dan Ieren
doodmartelden, doch dat dit van niet genoegzaam belang gerekend werd om
den meester eenigen dwang op te leggen. Onderstel dat men koeltjes zeide:
„O ja, wij weten wel, dat Ieren wel eens worden doodgemarteld, doch dit is
geen doorgaande regel; niemand, van eenigen stand in de maatschappij, zou
het doen, en zoo dergelijke gevallen zich voordoen, wekken zij algemeene
verontwaardiging.”
Onderstel, dat als reden waarom de wet, die de magt van den meester
afbakent, niet strenger kan gemaakt worden, werd opgegeven, dat het
algemeene stelsel niet in stand kan gehouden worden, zonder die ruimte van
magt aan den meester te verleenen.
Onderstel, dat, wanneer men al de Ieren in dit land tot dien toestand gebragt
had, deze verzekerden, dat het algemeen gevoel van menschelijkheid ten
hunnen opzigte zich zoo krachtig deed kennen, dat het ruimschoots opwoog