wij moeten eenstemmig en met overleg handelen, wanneer het gelukken zal
dit spel van Euergetes te verijdelen.”
»Ik heb juist niet veel te vertellen,” antwoordde de Korinthiër. »Na den
optocht ging ik in het pastophorium, natuurlijk om Irene te zien, en liet mij,
om geen opzien te wekken, door de pelgrims vertellen, welke
droomgezichten de god hun had toegezonden, en welken raad zij in den
tempel van Asklepius hadden ontvangen tegen hunne eigene kwalen, en die
van hunne nichten en neven. Zoo verliep er wel een half uur eer Irene
kwam.
»Zij droeg een mandje, waarin de gouden haartooi lag, dien zij bij het feest
had gedragen, en dien zij nu naar den schatmeester terug moest brengen. De
granaatbloesem, dien zij heden morgen van mij had aangenomen, viel mij
reeds van verre in het oog. Toen zij mij opmerkte en tot over de ooren
kleurde, terwijl zij de oogen nedersloeg, dacht ik voor het eerst: Precies als
de Hebe aan onze bron!
»Zij wilde mij voorbijgaan, maar ik hield haar tegen, verzocht haar mij het
sieraad te laten zien, dat zij in de hand hield, zeide haar allerlei dingen, die
een meisje gaarne hoort, en vroeg haar eindelijk, of men haar streng
bewaakte, en of van hare fijne handjes en voetjes, die voor beter dingen
gevormd waren dan voor water dragen, veel werd gevergd. En zij bleef mij
het antwoord niet schuldig, maar bij alles wat zij zeide, sloeg zij maar
zelden de oogen op.
»Hoe langer men haar aanziet des te lieflijker schijnt zij te zijn. Toch is zij
nog geheel een kind, maar zoo’n kind, dat zich te huis niet meer op zijn
plaats gevoelt, dat van glans en vreugde en vrijheid droomt, terwijl men het
in een armzalig donker vertrek opsluit en laat verkwijnen. Die arme
schepsels mogen den tempel nooit verlaten, behalve bij optochten en vóor
zonsopgang. Het deed mij aan, toen zij vertelde, dat zij altijd zoo ontzettend
moede waren en zoo gaarne nog wat sliepen, als zij gewekt werden, om bij
het krieken van den morgen, terwijl het nog half donker en koud is, er op uit
te gaan. Dan moet zij uit eene put, die men de zonnebron noemt,
waterscheppen.”