bloese zegepralend op mijn bed, naald en vingerhoed ergens op
tafel en vlieg de trap af naar beneden.
PARIJS, 2 Juni 's avonds.
Allerbeste oudertjes,
Al vier dagen is 't geleden, sinds ik de eerste voetstap in la
Ville-Lumière zette, en nòg heb ik geen gelegenheid gehad om
'n behoorlijken brief te schrijven. Maar dit wordt dan ook 'n
extra-lange! U wilt alles wat ik schrijf wel goed bewaren,
nietwaar en me naderhand teruggeven, want ik heb waarlijk
geen tijd 'n reisjournaal bij te houden.
Door mijn telegram en de briefkaarten, die ik zond, weet u al
dat we goed zijn overgekomen en plezier hebben. De
voorspelling, dat we veel warmte zouden krijgen, is tot nog toe
uitgekomen. Vandaag tenminste was 't: une chaleur
accablante, maar we hebben er ons niet aan gestoord en zitten
nu hoog en droog uit te waaien op 't balkon van de
slaapkamer, die Roosje en ik samen betrokken hebben. Het
uitzicht is niet fraai, het bestaat hoofdzakelijk uit daken en
schoorsteenen, maar we hebben den vrijen hemel boven ons
en 't is hier heerlijk koel. Emmy, die 'n verdieping lager slaapt,
is geen balkon rijk en zit bij ons in haar schetsboek te
teekenen, terwijl Roos en ik, ieder met 'n vulpen gewapend,
schrijven, onze knieën als lessenaar gebruikend, waardoor mijn
schrift niet al te netjes wordt!
Na 't diner, dat om half acht was afgeloopen, hebben we hier
eerst 'n soort van bacchanaal met ijs en spuitwater aangericht,
dat ons heerlijk heeft opgefrischt.
Thee drinken we maar niet, want 't aftreksel, dat we hier
ééns genoten hebben, smaakte naar hooi en tabak, zoodat we
's morgens aan 't ontbijt maar liever chocolade drinken en ons
's middags in de stad met 'n enkel kopje afternoon-tea
tevreden stellen.