werktuigen dragen, hetgeen in dit land zeker een zeer moeijelijk werk
was29. Hierbij kwam, dat men door gebrek aan aanvoer uit het moederland,
genoodzaakt was geweest het dagelijksch rantsoen te verminderen30.
De geest van muiterij, die hen reeds lang bezield had, werd daardoor zeer
versterkt; deze openbaarde zich dan ook weldra door hunne weigering om
te werken, tenzij zij meerder rantsoen kregen. Den algemeen beminden
commandeur Verboom gelukte het dit ongenoegen te stillen, maar twee
dagen later, den 19
den
Julij 1688 brak die muiterij op nieuw uit. Terwijl de
heer van Sommelsdijk in een laan van oranjeboomen voor het
Gouvernementshuis op en neder wandelde, in gezelschap van den
commandeur Verboom, kwamen daar elf zaamgezworene rebellen, half
beschonken, met hunne geweren gewapend, tot hem en eischten op een
hoogen toon vermeerdering van rantsoen en vermindering van werk. Van
Sommelsdijk, dien wij reeds als een oploopend mensch hebben leeren
kennen, in plaats van hen te woord te staan, verstoord over dit gedrag en
deze schending der krijgstucht, tastte naar zijn houwer, om deze baldadigen
terug te drijven, doch toen hij den arm ophief, schoten zij allen tegelijk op
hem, en viel hij door zeven en veertig wonden doorboord levenloos neder.
De commandeur, Verboom door eene wond in den buik getroffen, overleed
negen dagen later31.
Zoo was het einde van van Sommelsdijk, het einde van een man, die, wij
herhalen het nog eens, veel tot den bloei van Suriname heeft toegebragt, en
die door zijne godsvrucht, zijn open, eerlijk en regtvaardig karakter, onze
volle sympathie verdient, maar die misschien wel wat te haastig, te driftig
hervormen wilde, en die door zijne oploopendheid en wel eenigzins barsch
en norsch karakter, zich vele vijanden verwierf.
De muitelingen plunderden nu het magazijn, namen het fort Zeelandia in en
benoemden opperhoofden.
De kapitein Abraham van Vredenburch, die wegens het verwonden van den
commandeur Verboom als bevelhebber der troepen moest optreden, begaf
zich onmiddellijk op het vernemen der tijding naar het fort, om aldaar, zoo
mogelijk, de oproerigen tot onderwerping te brengen; maar dit gelukte hem