Zij hielden zich van allen apart, van alle menschen, van alle
touristen: zij aten aan een klein tafeltje en men dacht algemeen, dat
zij pas waren getrouwd. Zocht men hun naam in het
vreemdelingenboek, dan las men hunne twee namen en fluisterde
men commentaren. Maar zij hoorden het niet, zij zagen het niet, zij
leefden hun droom, ziende in elkaârs oogen of naar de opalen lucht,
de parelen zee, en de witwazige bergverschieten, met, als krijten
vlakjes, de steden er in neêrgeplekt.
Toen zij bijna geen geld meer hadden, glimlachten zij en keerden
naar Rome terug en leefden er als vroeger; zij, op hare kamers, hij,
nu in zijn atelier, en namen zij samen hun malen. Maar zij
vervolgden hun droom tusschen de ruïnes van de Via Appia, om en
bij Frascati: verder dan de Ponte Molle, op de helling van de Monte
Mario en in de tuinen der villa's, tusschen de statuen en schilderijen,
hun geluk mengende met de atmosfeer van Rome; hij zijne nieuwe
liefde doorwevende met zijn liefde voor Rome; zij Rome liefkrijgende
om hem. En door die bekoring was als een aureool om hen heen,
waardoor zij het gewone leven niet zagen en de gewone menschen
niet ontmoetten.
Eindelijk, op een middag, trof Urania hen beiden thuis, op de kamer
van Cornélie, het vuur aan, zij glimlachend starende in het vuur, hij
zittende aan hare voeten, en zij met den arm om zijn hals. En zij
dachten klaarblijkelijk zoo weinig aan iets anders dan aan hun eigen
liefde, dat zij beiden haar geklop niet hoorden, dat zij beiden haar
eensklaps zagen vóor zich staan, als een ongedachte werkelijkheid.
Hun droom was dien dag uit. Urania lachte, Cornélie lachte en Duco
schoof een fauteuil naderbij. En Urania blij, mooi, schitterend,
vertelde, dat zij verloofd was. Waar hadden zij toch met elkander
gezeten? vroeg zij nieuwsgierig. Zij was nu verloofd. Zij was al op
San Stefano geweest, zij had den ouden prins gezien. En alles was
mooi, goed, en lief: het oude kasteel a dear old house, de oude man
a dear old man. Zij zag alles door de schittering van haar
aanstaanden prinsesse-titel. Prinses, hertogin! De dag van het
huwelijk was vastgesteld, voor Paschen, dus over een groote drie
maanden. In San Carlo zoû het worden ingezegend, met al den